GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 10

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 10

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

gebroed leidt sinds jaren tot felle protesten van de vrouwenbeweging. "Het eerste voorstel van de Raad dat de vrouwen in rep en roer bracht betrof de 'Moslims FamilierechtOrdinantie'. Dit was een wetgeving van 1961 die verbeteringen in de positie van de vrouw gebracht had door polygamie en verstoting voor mannen mindergemakkelijk te maken. De ordinantie lag de vrouwenbeweging na aan het hart als de eerste duur bevochten zege die zij op de clerus behaald had. De 'ulama hadden zich nooit met deze toch zeer gematigde hervormingen van 1961 verzoend. Zij zagen deze als een doorde verwesterde elite gedicteerde verminking van de islam. Met Zia in het zadel roken zij hun kans om de gehate ordinantie afgeschaft te krijgen. Dat lukte hen echter niet op het moment dat zij via hun ministers korte tijd de macht deelden. De vrouwenbeweging haalde opgelucht adem. De bui leek te zijn overgedreven. Maar in de zomer van 1980 meldde de pers dat de Raad van Islamitische Ideologie alsnog geadviseerd had de ordinantie van 1961 te amenderen. Dus toch! De vrouwen reageerden verontwaardigd en dreigden de straat op te gaan. Zia kwam zelf de gemoederen kalmeren. De schrik zat de vrouwenbeweging nu echter goed in de benen en zij bleef vanaf dat moment elke nieuwe stap van de Raad met argusogen volgen. Om de hervormingen van 1961 veilig te stellen keerden de vrouwengroepen zich ook tegen voorstellen om in het kader van islamisering de 'ulama in de rechtspraak te betrekken. Zij vreesden dat aan de ulama ook jurisdictie in familierecht zou worden toegekend. Zij stelden daar als eis tegenover dat speciale 'hoven voor familierecht' in het leven geroepen moesten worden, die strikt de ordinantie van 1961 in acht moesten nemen. 'Voorts moesten aan die hoven ook vrouwen als rechter benoemd kunnen worden. Op dat laatste punt raadpleegde de overheid de Raad van Islamitische Ideologie, die in 1982 de uitspraak deed dat vrouwen wel rechter mogen zijn, maar uitsluitend in zaken van familierecht en onder voorwaarde dat zij ouder zijn dan veertig en purdah in acht nemen! Deze 4 0 + condities schoten de vrouwen duidelijk in het verkeerde keelgat. De poging van de Raad van Islamitische Ideologie om vrouwen te diskwalificeren als getuigen deed de vrouwenbeweging nog meer in woede ontsteken. De Raad wilde de lijn doortrekken van de door haar ontworpen hadd wetten, waaronder in 1979 lijfstraffen ingevoerd waren voor vergrijpen als

8

Ziaul-Haq

diefstal en overspel. Daarbij was bepaald dat in rechtszaken, die tot zo'n lijfstraf konden leiden, de getuigenverklaring van mannen vereist was. Deze voorwaarde wilde de Raad via nieuwe wetsontwerpen nu ook ingevoerd zien voor andere strafzaken. Bovendien zouden in alle zaken van niet-strafrechtelijke aard vrouwen slechts als getuige mogen optreden wanneer het getuigenis van twee vrouwen gelijk zou staan aan dat van een man. De vrouwenlobby ergerde zich mateloos aan deze 'halvering' van de vrouw. Nu barstte haar kritiek op de hadd wetten van 1979 pas goed los. Haar kritiek richtte zich vooral hierop dat onderde wet op overspel ook gevallen van verkrachting vielen als 'overspel onder dwang'. Bij de toepassing van deze wet kwam het voor dat rechters op grond van bewezen zwangerschap de vrouw straffen oplegden voor 'overspel', terwijl de verkrachtervrijgesproken werd bij gebrek aan bewijs en getuigen. De vrouwenbeweging zag achter deze voorstellen het spook van purdah opdoemen. De halvering van de vrouw als getuige beschouwde zij als het begin van een campagne om vrouwen na haar juridische ook haar politieke en economische rechten af te nemen. Zij wist maar al te goed dat in de redeneertrant van de 'ulama de ongeschiktheid als getuige het uitgangspunt vormt om vrouwen het stemrecht te ontzeggen en haar ongeschikt te verklaren voor elke rol in de mannenwereld. De vrouwenbeweging was er niet zo gerust op dat de overheid de adviezen van de Raad naast zich neer zou leggen. Zij meende een verslechtering in het klimaat te bespeuren. Zij vond het diep verontrustend dat de overheid steeds meer leek toe te geven aan de druk van de religieuze lobby om onder het mom van

strijd tegen 'obsceniteit en naaktheid' vrouwen beperkingen op te leggen. Daarom wonden vrouwen zich zo enorm op toen in maart 1982 de presentator van een veelbekeken religieus tv-programma op dit door de overheid gecontroleerde medium de uitspraak deed dat alle werkende vrouwen met pensioen gestuurd moesten worden. En wat te denken van het voorschrift, eveneens in maart 1982, dat vrouwen in overheidsinstellingen en op scholen over haar normale kleding een chadar moesten dragen! Daar kwam nog bij dat vrouwensporten restricties kregen opgelegd. De Nationale Spelen van 1982 moesten het voor het eerst in hun bestaan zonder damesatleten stellen. Later in dat jaar werd een louter uit mannen bestaande ploeg naar de Aziatische Spelen afgevaardigd. Deze officiële maatregelen, gevoegd bij de aanhoudende onzekerheid over het uiteindelijke lot van de ordinantie van 1961 en de door de clerus geïnspireerde pogingen de vrouw te 'halveren', maakten de vrouwenlobby agressiever dan ooit. Naast de ongezouten kritiek van gevestigde organisaties als APWA viel vooral de uiterst vinnige toon op van WAF (Women's Action Forum), een actiegroep die in 1981 opgericht werd met het uitdrukkelijke doel het feministisch verzet te bundelen. De toegenomen frustratie over de richting die de islamisering dreigde op te gaan ontlaadde zich ook in een aantal vlammende protestdemonstratiesvan vrouwen." Betekent dit alles dat het er in Pakistan slecht uitziet voor de vrouwenbeweging? Deze conclusie trekt Mintjes in het geheel niet. Goed beschouwd ligt de vrouwenbeweging nietzozeerin de clinch met de overheid maar met de religieuze lobby. Concessies lijkt generaal Zia naar deze lobby te willen doen voorzover zijn ontwikkelingsbeleid daarmee niet in gevaar komt. Het programma van geboortebeperking werd wel tijdelijk even bevroren, maar in 1979 pakte Zia die draad weer resoluut op. In 1984 kwam de Raad van Islamitische Ideologie echter met een afwijzing van geboortebeperking als strijdig met de islam en de goede zeden. "Het zal interessant zijn te zien wat Zia met dit advies doet", schrijft Mintjes. Want dat raakt het hart van het ontwikkelingsbeleid. Verlicht? Zia's beleid overziend kan hij begrijpen waarom ook in kringen van de vrouwenbeweging dit soms "verlicht en progessief" wordt genoemd en waarom religieuze leiders soms sne-

vu-Magazine 14 (1985)1 januari 1985

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 10

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's