GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 188

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 188

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

en dispuutgenoot G. J. Peelen, de in '66 overleden schrijver van christelijke romans. Peelen heeft voor zijn in 1938 verschenen boek 'Delistraat kunnen putten uit de studie van Van Heek én uit zijn eigen ervaringen op Katendrecht tijdens een lange logeerpartij bij Pieron, in het voorjaar van 1935. Pieron verschijnt in het boek ais de gedreven en tegelijk bescheiden dominee Pronk die 'zijn' Chinezen eerst moet bewijzen dat hij geen "stille" is noch niemand die voor geld of opium zwicht. Uiteraard blijkt dat dominee Pronk zijn inspiratie en volharding ontleent aan een andere dan een materiële bron. Pieron was echter woest toen het boek verscheen. Aangesteld als hij was voordeevangelisatie, zag hij het, door zijn broodheren niet bedoelde, bovenal sociale werk dat hij in Katendrecht verrichtte, door deze publikatie in gevaar komen. Hij distantieerde zich openlijk van deze "sensatieliteratuur" en weigerde achteraf zelfs toe te geven dat het boek met zijn medewerking en medeweten tot stand was gekomen. Zo leidde de publikatie van 'Delistraat' tot een nooit herstelde breuk tussen de twee vrienden en waren de gereformeerde lezers aan het twijfelen gebracht of zij het boek nu wel of niet moesten lezen. Paupers Lang vóór 'Delistraat' in de winkels te koop lag werd al een andere tendens binnen de hulpcomitéeszichtbaar. In Amsterdam werd het in 1931 opgerichte Katendrechtfonds omgedoopt tot het Amsterdams Comité voor hulp aan noodlijdende Chinezen waarin voortaan deChinees-Indischestudenin de minderheid zouden zijn. De Nederlandse leden van het comité waren van mening dat de ventende en werkloze Chinezen weliswaar ondersteund moesten worden, maar dat men diende te voorkomen dat in de hoofdstad een "kolonie van werkloze Chineesche paupers" ontstond. Ook binnen de Amsterdamse/Armenraad leefde de mening dat men de Chinezen een menswaardiger bestaan in Chinaof op de Nederlandse vloot — maar niet in Nederland zou moeten verzekeren. Het Amsterdamse comité wenste een onderzoek in te stellen naar mogelijke oplossingen van het "Chineezenprobleem". Van Heek, die dit in 1935 en 1936 verrichtte, kwam tot de conclusie dat 1.200 van de 2.250 in Nederland verblijvende Chinezen "een sociale last voor ons volk beteekenen" en dat circa achthonderd van hen voor repa-

150

'Pinda pinda, lekka lekka': de pinda-Chinees werd een bekende verschijning in geheel Nederland

triëring naar China in aanmerking kwamen. Het comité stelde zich op hetzelfde standpunt, dat dwars tegen de sympathiekere voorstellen van de Chinees-lndische studenten inging. Het streven om hun landgenoten binnen de Nederlandse grenzen een menswaardig bestaan te verschaffen raakte zo volledig ondergesneeuwd. Na 1933 begon de verkoop van de pindakoekjes terug te lopen. Het nieuwe was er af en de Nederlanders moesten door de loonsverlagingen in deze crisis-jaren steeds beter op de penningen letten. In 1936 was het aantal venters gedaald tot driehonderd man, die daarmee nog net het hoofd boven water konden houden. De pinda-mannen moesten overstappen op andere waar, gaan venten in Duitsland of België, óf Nederland definitief de

rug toekeren door aan te monsteren op de voor de Aziatische scheepvaartroutes bestemde Engelse of Noorse tankers. Het Rotterdamse comité was inmiddels ter ziele gegaan en alleen in Zandvoort konden de pindaventers en hun werkloze landgenoten nog steun krijgen bij de Heilsoldate Zuster van Zeyl. Zij wist in deze moelijke jaren haar werkterrein zelfs te vergroten. Tot in Den Haag toe trachtte zij de verarmde Chinezen van kleding, voedsel en medische hulp te voorzien; dit alles met de hulp van vele goedwillende particulieren. Ook hier nam het evangelisatiewerk een belangrijke plaats in. Samen met de Duitse Zuster Kannenberg, die dertig jaar voor de China Inland Mission had gewerkt, leerde zij haar beschermelingen Chinese gezangen en liet zij

VU-Magazine14(1985)4april 1985

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 188

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's