GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 90

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 90

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

tijds tot Holland behorend, daarna ook in Amsterdam en in andere grotere steden. De sobere eredienst van de protestanten weerspiegelt zich ook in het uiterlijk van hun gebouwen. De overdadige gotiek maakte plaats voor de ingetogen Hollandse renaissance. Veel kerken behoefden er niet gebouwd te worden. Tussen 1650 en 1880 was er over het algemeen binnen de voorheen katholieke kerken ruimte genoeg voor de protestanten. Alleen buiten de staatskerk was er vraag naar kerkruimte, waarin min of meer oogluikend werd voorzien. Luthersen, Doopsgezinden en Joden bouwden hun vierkante zaalkerken, meestal alleen aan de ramen als kerk te herkennen. De Afgescheidenen van 1834 en de Dolerenden van 1886 bouwden in de negentiende eeuw onopvallende kerkgebouwen, die slechts bij uitzondering enige architektonische pretentie konden voeren. Bij de Dolantie valt hierbij te wijzen op de Keizersgrachtkerk in Amsterdam en op de gereformeerde kerk van Zwartsluis. De Roomskatholieken hadden in de Franse tijd beneden de grote rivieren soms hun kerkgebouwen teruggekregen. Zo ging de Sint-Janskerk van 's-Hertogenbosch terug naar de vroegere eigenaars, terwijl de basiliek van Hulst als simultaankerk doormidden werd gedeeld, een uitzonderlijke situatie, die ruim een eeuw zou duren. Ook de Plechelmus van Oldenzaal, de Walburg van Arnhem, de Buitenkerk van Kampen en de kerk van Ootmarsum gingen terug. Onder koning Willem I werden nog eens 130 middeleeuwse kerken aan de roomskatholieken teruggegeven. Na de Franse tijd werden hier en daar nieuwe kerken gebouwd, meestal neoklassieke waterstaatskerken, gebouwd onder toezicht van de minister van Binnenlandse Zaken, Openbare Werken en Waterstaat, Er was sinds 1824 toestemming nodig voor de bouw en de verbouw van een kerk. Deze waterstaatskerken zijn neoklassicistisch of neobarok en dragen soms weer een toren, zoals de kerken van Rijsenburg en Soest. In de Mozes- en Aaronkerk van Amsterdam, officieel öeSint-Antonius van Paduakerkgeheten, beleefde het neoklassicisme zijn hoogtepunt. De voornaamste burgerlijke vertegenwoordiger van deze stijl is het stadhuis van Groningen, dat een halve eeuw ouder is. De tempels van Paestum stonden model voor de nieuwe kerkstijl, waaraan ook synagoges zich niet konden onttrekken (Kampen, Delft). Kenmerkend zijn de zuilenstellingen en de frontons. Ook hier gaf (het achttiende-eeuwse)

72

genoemd de/Anfon/us/(er/( in Haarlem en de Teresia- en Antoniuskerk in Den Haag. In Gorinchem bouwde Van Nuenen een bekende kerk en in Arnhem verrees de Koepelkerk van Van Falkenstein. In Utrecht bouwde K. G. Zocher uit het bekende geslacht van (landschaps)architekten de Augustinuskerk. Een zeer fraaie neobarokkerk is de weer wat jongere, oud-katholieke Sint-Vituskerk in Hilversum van P. A. van Weeldenburg.

utrecht in godsdienstgeografisch perspektief Vooraan de IVIonicakerk van A. A. J. Margry, die in 1977 afgebroken werd. Daarachter de twaalfde-eeuwse Jacobikerk, waarvan de toren het van 1674 tot 1953 zonder spits heeft moeten doen. In de Franse tijd was er zelfs een seinpost op de Jacobi gevestigd.

Frankrijk de toon aan, die in de Delftse synagoge het meest getrouw nagevolgd werd. Naast de Mozes- en Aaronkerk en de Ronde Lutiierse kerk in Amsterdam, beide van Suys, moeten van diezelfde architekt worden De kerk in het midden in Maarssen. De neogotische kerk kreeg in de 19e eeuw een plaats in talloze stads- en dorpsgezichten. De kerk van het Heilig Hart werd gebouwd door Alfred Tepe (1840-1920), die in het aartsbisdom Utrecht heel wat kerken op zijn naam heeft staan, o.a. de als volmaakt beschouwde Sint-Willibrordus in Utrecht, thans buiten gebruik

Offerzin In 1853 trad de Roomskatholieke kerk weer naar buiten in het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie, bijna drie eeuwen eerder afgeschaft door de landsregering en nu weer toegestaan op grond van de vrijheid van godsdienst van 1848. Met veel elan werd de organisatie ter hand genomen. Nergens blijkt de veranderde situatie duidelijker dan in het landschap. De klok wordt als het ware drie eeuwen teruggedraaid en de kerkbouw gaat weer door op de gotische toer. Vrijwel overal waar een belangrijke kerk van vóór de Reformatie in protestantse handen is overgegaan, verrijst een indrukwekkende neogotische kerk onder dezelfde naam. Bezorgde calvinisten spreken over een ,,Rooms triomfalisme". De Roomskatholieke kerk herneemt de oude rechten en de nieuwe kerkgebouwen evenaren de oude niet alleen, maar overtreffen die vaak, zoals in Woerden, Bussum, Goes, Kortenhoef, Leeuwarden, Maarssen en ga zo maar door. Talrijke neogotische kerken in Amsterdam steken de middel- en goudeneeuwse kerken naar de kroon. Met de bouw van 506 neogotische kerken tussen 1853 en 1909 ontstaat een geheel

vu-Magazine 14 (1985) 2 februari 1985

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 90

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's