GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 452

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 452

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uitspraak van het Tribunaal voor de Vrede 1. Inleiding 1.1 De doelstelling van deze uitspraak is tweeledig. In de eerste plaats het kernwapenbeleid van staten en van met name de NAVO en het Nederlandse aandeel daarin te toetsen aan het internationale recht en het Nederlandse recht. In de tweede plaats is getracht op basis van fundamentele beginselen en normen van internationaal recht aan te geven welke rechtsvorming wenselijk is. 1.2 Deze taakstelling is gebaseerd op de gedachte dat de regulering van de internationale betrekkingen gestalte moet krijgen in een internationale rechtsordening. Deze keuze, die in ieder geval macht als enig ordeningsinstrument afwijst, is in principe door vrijwel alle staten onderschreven in hun hoedanigheid van leden van de Verenigde Naties. Met betrekking tot de handhaving van vrede en veiligheid is van belang dat, volgens het Handvest van de Verenigde Naties, deze wordt verzekerd door: — het geweldverbod; — de plicht tot vreedzame beslechting van geschillen in overeenstemming met beginselen van gerechtigheid en internationaal recht; — collectief gelegitimeerde vormen van geweldsuitoefening. 1.3 De Nederlandse samenleving heeft deze keuze uitdrukkelijk, zij het in algemene termen, in haar Grondwet tot uitdrukking gebracht door daarin de Regering op te dragen de ontwikkeling van de internationale rechtsorde te bevorderen. 1.4 Het meest centrale doel van de internationale rechtsorde is vrede, in ieder geval in de zin van afwezigheid van oorlog en oorlogsgevaar. Maar vrede richt zich op meer. Dat komt met name tot uitdrukking in de doelstelling van de bevordering van de mondiale eerbied voor de rechten van de mens, die in het Handvest al wordt genoemd en nadien in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de Internationale Verdragen inzake burgerlijke en politieke, resp. economische, sociale en culturele rechten gestalte heeft gekregen. Deze doelstelling heeft directe betekenis voor het vraagstuk van vrede en veiligheid omdat, enerzijds een van de fundamentele rechten van de mens het recht op leven is en, anderzijds de bescherming van deze rechten wordt beschouwd als een voorwaarde voor de handhaving van de internationale vrede en veiligheid. In de Universele Verklaring wordt die bescherming noodzakelijk geacht "opdat de mens niet

368

De media lagen letterlijk geknield toen als eerste getuige Luns werd gehoord, het orakel b.d. van de NAVO

gedwongen worde om in laatste instantie zijn toevlucht te nemen tot opstand tegen tyrannie en onderdrukking". 1.5 Het effect van deze rechtsorde-gedachte in de regulering van internationale verhoudingen is betrekkelijk. Naast het recht zijn in de internationale betrekkingen ook machtsfactoren van economische, ideologische en, niet in de laatste plaats militaire aard bepalend voor het gedrag van staten en andere deelnemers aan het internationale verkeer. Met de uitspraak wordt dan ook beoogd de aan het recht ontleende grenzen aan te geven die voor een machtspolitiek die mede is gebaseerd op het bezit en gebruik van kernwapens gelden, kunnen gelden of tot gelding zouden moeten worden gebracht. 2. Functies en opbouw van nationale en bondgenootschappelijke wapenmacht 2.1 Functie en opbouw van nationale en bondgenootschappelijke wapenmacht moeten worden beoordeeld aan de hand van het Handvest van de Verenigde Naties. Hoeksteen van het Handvest is het geweldverbod in artikel 2, lid 4. Dit artikel behelst het verbod van gebruik van en dreiging

met geweld in de internationale betrekkingen. Artikel 51 geeft hierop de enig mogelijke uitzondering. Volgens dit artikel hebben staten het natuurlijke recht zich individueel of collectief te verdedigen in het geval van een gewapende aanval. Hieruit volgt dat een staat het recht heeft zich voor te bereiden op de verdediging tegen een gewapende aanval van een andere staat. Deze voorbereiding mag uitsluitend worden gericht op de verdediging, waarbij een zo gering mogelijke hoeveelheid middelen wordt aangewend. De defensie-inspanning beoogt andere staten te ontmoedigen geschillen op gewelddadige wijze te beslechten. Tevens wordt bereikt dat indien die afschrikking faalt, de aangevallen staat zich op adequate wijze kan verdedigen. 2.2 Derhalve is afschrikking ter voorkoming van gewapend geweld de enige redelijke en naar het bestaande volkenrecht legitieme functie van nationale en bondgenootschappelijke wapenmacht. Deze regel kan op verschillende wijzen worden geïnterpreteerd. De door het College gekozen interpretatie impliceert dat het gebruik van of dreigen met wapenmacht onrechtmatig is als er sprake is van verwerving van economische belangen of is van een verdediging van ideologische belangen. Met betrekking tot de wapenopbouw werd en wordt door staten aangenomen dat zij hierin vrij zijn. Uit het bovenstaande kunnen echter normen worden afgeleid waaraan de wapenopbouw van staten en bondgenootschappen kan worden getoetst. 2.3 Primair staat de plicht tot onderhandelen en samenwerking met betrekking tot de wapenopbouw. Daarnaast dient de opbouw van de wapenmacht te zijn afgestemd op de legitieme functie daarvan. Het niveau van bewapening dient niet hoger te zijn dan voor afschrikking noodzakelijk is. Wordt hieraan niet voldaan dan leidt dit tot een wapenwedloop. Hierdoor kunnen internationale spanningen toenemen hetgeen de wapenwedloop in stand houdt. Tevens dient het wapenarsenaal zodanig te zijn samengesteld dat een potentiële tegenstander niet wordt verleid tot een vernietigende eerste slag. Een dergelijke verleiding verhoogt het oorlogsrisico. 2.4 Deze norm€n zijn met name van toepassing op de kernbewapening. Door het absolute karakter van deze wapens, hetgeen althans voor Europa geldt, is de afschrikwekkende werking zeer groot. Zij zijn daarom vooralsnog niet weg te denken uit de arsenalen van de bondgenootschap-

VU-MAGAZINE -

NOVEMBER '85

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 452

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's