GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 227

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 227

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet geheel duldeijk is of paus Johannes Paulus II de Nederlandse bisschoppen hier uiteen- dan wel satnendrijft. Feit is dat hij middels een speciale bisschoppenconferentie de eenheid binnen het Nederlandse episcopaat wilde herstellen. Een poging die Jammerlijk mislukte. Op het aparte wolkje de nieuwkomers Simonis en Gijsen (J. Valentine, 1980; Rijksmuseum Het Catharijneconvent)

Roomser dan de paus Het Nederlandse katholicisme blijft zich, na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853, een eeuw lang in één en dezelfde richting ontwikkelen. Het is een bovenal glorierijke geschiedenis die vaker is beschreven: bevolkingsgroei, toenemend zelfbewustzijn, maatschappelijke gelijkberechtiging en een ongekende bloei van het zuilwezen: een op isolatie, namelijk ten opzichte van de 'gevaarlijke' buitenwereld', en emancipatie gerichte neiging om het gehele leven te leiden binnen de eigen kring van de godsdienstige organisaties. Samen met eenzelfde streven van de gereformeerden resulteert dat in een volkomen verzuilde samenleving, waarover buitenlanders met verbazing spreken. De katholieken zijn in die periode vóór alles eensgezind. Met een duidelijk doel voor ogen gedraagt men zich als schapen die zich maar al te graag gehoorzaam en devoot in alle herderlijke verlangens schikken. Katholieke deskundigen, historici en sociologen, hebben zich de hersens gepijnigd over de vraag wanneer en hoe een dergelijke pausgetrouwe, blinde volgzaamheid heeft kunnen plaatsmaken voor de rondborstige opstandigheid die veel katholieken nü tonen. Sommigen situeren de aanvang van die omslag in het doorbreken van die volslagen isolatie tijdens de tweede wereldoorlog. Vooral het gedwongen samenzijn van een deel van de katholieke elite met de leidende figuren uit de andere Nederlandse zuilen, tijdens de gijzeling in St. Michielsgestel zou de intellectuelen uit deze zo uiteenlopende kringen het nut van samenwerking hebben doen inzien: daar zou men voor 't eerst hebben ondervonden dat een dergelijke samenwerking nuttig en noodzakelijk is in het belang van de Nederlandse 'volksgemeenschap', en zou men hebben geaccepteerd dat iets dergelijks alleen maar slaagt wanneer men afziet van het streven naar dominantie van de eigen groep. De aanvaarding van 't gegeven dat de pluriforme samenleving in ons land op dat moment al een feit was, zou een oorzaak kunnen zijn van het aarzelende afscheid van het ultra-montanisme, ten gunste van het 'nationale' belang. Anderen zien die omslag pas rond 1954 plaatsgrijpen als blijkt dat de meeste katholieken het ó/ssc/?oppe//y/c mandement, waarin hen het lidmaatschap van de PvdA ontraden, en dat van de VARA en het NVV verboden wordt, zonder veel omhaal naast zich neerleggen. De betovering blijkt verbroken; de ketenen worden afgeworpen. Dergelijke theoretici achten het loslaten van de absolute gehoorzaamheid het, in wezen volstrekt logische gevolg van de ontzuiling en secularisatie waaraan de Nederlandse maatschappij na de tweede wereldoorlog komt bloot te staan. Een ontzuiling die weer het gevolg is van de feitelijke emancipatie van de katholieken. En nu dat doel bereikt is ligt het nut van al die afzonderlijke zuilorganisaties niet langer voor de hand. Het bereiken van gelijkberechtiging van een heel volksdeel leidt blijkbaar op den duur toch ook tot grotere mondigheid van de individuen die daarvan deel uitmaakten. En het gevolg, zo moesten tot hun schade en schande de

kerkelijke autoriteiten leren, is dat het eertijds zo gehoorzame volk zich niet langer klakkeloos onder de kromstaf wenste te buigen. Weer anderen hechten echter het grootste belang aan de ontwikkeling van de 'vrije wetenschap' die zich heeft losgemaakt uit de kluisters van voorwetenschappelijke dogma's. En dat geldt ook de (katholieke) theologie die meeren meer een eigen koers ging varen, soms dwars tegen tegen de officiële leerdecreten in. Katholieke theologen van naam, zoals Hans Küng en Edward Schillebeeckx hebben de vaak harde gevolgen daarvan aan den lijve moeten ondervinden toen zij daardoor met de Romeinse curie in aanvaring kwamen. Allen zijn 't er echter over eens, dat het tweede Vaticaanse concilie de ontwikkeling naar een verzelfstandiging van zowel de individuele Nederlandse katholieken als van de katholieke kerkprovincie in ons land, in een stroomversnelling heeft gebracht.

De geest terug in de fles De Nederlandse katholieken zijn ronduit enthousiast over dit concilie dat in 1962 een aanvang neemt. Men heeft 't gevoel dat de sinds lang als verstard ervaren, interne verhoudingen, en die met Rome, eindelijk doorbroken gaan worden. Een verwachting die gestimuleerd wordt door een nieuwe, frisse ploeg bisschoppen die hier dan de scepter is gaan zwaaien. Deze hebben meteen al laten merken er voor die tijd moderne opvattingen op na te houden. In een bisschoppelijke brief die eind 1960 verschijnt, laten de bisschoppen weten veel te voelen voor een verzelfstandiging van de Nederlandse kerkprovincie ten opzichte van Rome. De verontruste reactie daarop van de Romeinse curie had een al te voorbarig optimisme over de meegaandheid van het Vaticaan in zo'n ontwikkeling, eigenlijk al moeten temperen. Zo niet dat van de Bosche bisschop Bekkers die zelfs op de televisie een grotere gewetensvrijheid en eigen verantwoordelijkheid bepleitte, met name op het gebied van de geboortebeperking. De nog immer zeer geliefde paus Johannes XXIII, die met zijn opvallend bescheiden opvattingen omtrent de macht van de kerk in wereldse zaken, dit tweede Vaticaanse concilie voorzat, gaf blijk van een groot inlevingsvermogen. Ook in de rol die kardinaal Alfrink daar als pleitbezorger van de progressieve katholieken speelde. De begeestering van de Nederlandse katholieken over de resultaten van dit concilie kende welhaast geen grenzen, vooral waar deze betrekking hadden op een mogelijke doorbraak naar de oecumenische beweging, op een wellicht grotere autonomie van de Nederlandse kerkprovincie en op wat meer ruimte voor het eigen geweten en de eigen oordeelsvorming van de individuele gelovigen. Vol van vernieuwingsdrang ging men voortvarend aan de slag om de verworvenheden van het Vaticaans concilie in eigen land verder uit te werken in een 'pastoraal concilie'. Al te voortvarend, naar eerst later bleek... Hoe bitter was de pil die men achteraf te slikken kreeg toen men ervoer hoe de opvolgers van 'paus Jan de Goede' stukje bij beetje de verworven vrijheden terugdraaiden; allereerst de strenge Paulus VI en als voorlopige laatste de vriendelijk ogende, maar in velerlei opzichten ongenaakbare Johannes Paulus II. Alle verfrissende debatten die zich tijdens het pastoraal concilie afspeelden, over gehuwde priesters,

185

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 227

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's