GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 40

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 40

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

land vinden we veel bakstenen romano-gotiek. Ook de Renaissance komt via persoonlijke kontakten in de Nederlandse architektuur binnen. Het zijn of Italianen zoals Thomas Vincidor en Alexander Pasqualini of Nederlanders, die langere of kortere tijd in Italië hebben vertoefd, zoals Cornells Floris en Hans Vredeman de Vriese. Zo komt er een Hollandse renaissance tot stand, die tussen 1590 en 1630 een hoogtepunt bereikt.

H

et zou verleidelijk zijn te poneren, dat elke vernieuwing verloopt zoals hierboven vermeld. Dat is evenwel niet het geval. De negentiende-eeuwse neogotiek walste nog onstuitbaar over Europa en Nederland, maar de Amsterdamse School van tussen de beide wereldoorlogen heeft buiten Amsterdam slechts incidenteel toepassing gevonden. Het is verrassend in IJsselstein op de toren van Pasqualini plotseling een lantaarn van onvervalste Amsterdamse makelij te zien. Het ontwerp komt van M. de Klerk en vormt, van dichtbij gezien, een inventieve maar toch wat twijfelachtige bekroning van de gedeeltelijk afgebrande toren. Een bouwmeester van grote allure, Willem Marinus Duclok, heeft nauwelijks buiten Hilversum gewerkt. Hij had veel vereerders, maar maakte toch weinig school. Granpré Molière daarentegen doceerde bouwkunde en beheerste zon 25 jaar het bouwen in Nederland. Zijn invloed is zeer duidelijk te zien in de verschillende door oorlogsgeweld getroffen en weer herbouwde steden en in de Noordoostpolder. Waarom bracht de ene steen een rimpeling in de vijver tot stand, die tot in de verste uithoeken werd gevoeld, terwijl de andere met een korte plons zonder meer verdween? Het is een vraag, die op velerlei wijzen beantwoord kan worden. Ook de geograaf zoekt naar een antwoord, dat de ontstane sociaal-ruimtelijke orde voor hem begrijpelijk maakt. Gingen vroegere innouatiegolven van kern naar kern om daarna geleidelijk de periferie op te vullen, andere bewegingen kenden deze ontwikkeling niet. Een goed voorbeeld van zo'n pas-opde-plaats innovatie is de architektuur van Dudok, die in Hilversum als het ware op een eiland werkte.

W

illem Marinus Dudok (1884-1974) heeft internationale faam verworven, maar bleef volop een Hilversumse architekt. Als direkteur van Publieke Werken en later als gemeente-architekt heeft hij een stempel op zijn woonplaats gedrukt, dat niet meer valt weg te denken. Vonden de bouwmeesters uit oudheid, middeleeuwen en Gouden Eeuw hun werkterrein vooral in kerkgebouwen, bij Dudok zijn het vooral scholen, die de bouwmeester doen kennen. Buiten Hilversum vinden we zijn andere scheppingen onder meer in Rotterdam, Utrecht, Arnhem, Schiedam en Velsen. Ook in Parijs en zelfs in Calcutta staat een bouwwerk van hem, maar in elke plaats bleef het bij één. Het is niet eenvoudig Dudok's stijl in één begrip te typeren, want Dudok heeft een duidelijke ontwikkeling gekend. Wèl kan van zijn werk evenals van dat van de Amsterdamse School worden gezegd, dat het vandaag de dag nog zo "nieuw" aandoet. Het is onvoorstelbaar, dat de meeste van zijn bouwwerken al een halve eeuw oud zijn. Het hoogtepunt in Dudok's carrière vormt — in meer dan één opzicht — het Hilversumse Raadhuis. Verschillende schoolgebouwen vertonen al duidelijk de contouren van het raadhuis, dat tussen 1928 en 19.31 werd gebouwd, maar toen al een bouwgeschiedenis van jaren had. De verschillende opeenvolgende ontwerpen vertonen interessante verschillen en ook de latere schoolgebouwen tonen bij minder variatie en eenvoudiger lijnenspel het zoeken naar de kracht van het gebouw zelf. In dit opzicht is het oeuvre een boeiende overgang van de Amsterdamse School naar de bouwwijze van "De Stijl". Domineren bij Dudok de horizontale lijnen, bij de Stijlgroep zijn dat vooral de kubusachtige eenheden, waarin de vlakken en hun verdeling de blik van de beschouwer trekken. De toren vormt in de ontwerpen tot 1930 een wezenlijk onderdeel van het plan, maar wordt daarna kleiner om ten slotte geheel te verdwijnen. Het gebouw van C & A in Hilversum uit 1962 heeft weliswaar een toren, maar deze is eerder een reclamezuil dan een noodzakelijk decoratief element. Hilversum dat, van I neenhetarmsnelgroeiende weversdorp door de aanleg van

ijiï)llWi'riJiirii»itilii-

De Geraniumschooi (1918) ademt eueneens de geest uan de Amsterdamse School, maar de lijnen worden hier onmiskenbaar strakker. Het schoolgebouw is één oan de eerste grote bouwwerken van Dudok en vertoont overeenkomst met zijn volkswoningbouw uit die tijd. In de woningen werden de onpraktische kleine kruisramen later door grotere vervangen, maar hierbij werd het fraaie geheel jammerlijk verstoord

38

de spoorlijn Amsterdam-Amersfoort veranderde in een gezochte forenzenplaats, viel bouwkundig heel wat te beleven. Het station dateert uit 1874 en kort nadien begon de uitbreiding. Sommige landhuizen herinneren sterk aan de neogotiek en rond de eeuwwisseling werden er een paar lanen in Jugendstil gebouwd. De textielindustrie ontplooide zich krachtig en gaf de stoot tot de volkswoningbouw, terwijl ook het radiowezen zijn eisen begon te stellen. Zo groeide Hilversum uit tot een plaats met een zeer gevarieerd woningbestand, waar in 1958 de 100.000ste inwoner kon worden begroet. De volkswoningbouw vond een krachtig pleitbezorger in Dudok. In 1916 ging hij aan de slag en karakteristieke buurten verrezen rond het Edison- en het Slachthuisplein, nog altijd sfeervolle woongebieden. Juist op de pleinen kon hij zich uitleven en doet zijn architektuur sterk denken aan de Amsterdamse School. De schoolgebouwen nemen in Hilversum vanaf 1915 een belangrijk plaats in en zijn dat in de hele Dudokperiode (1915-1954) blijven doen. Zoals Berlage in Amsterdam eigenlijk de eerste was na de goudeneeuwse bouwers met een bouwplan voor een hele wijk, zo verving ook Dudok de simpele straat-voorstraatbouw door een integraal plan. Kenmerkend voor hem is ook het onderscheid tussen verkeers- en woonstraten, een tweedeling, die pas in de jaren zeventig algemeen gangbaar zou worden. Ook in zijn eerbied voor de natuur was Dudok zijn tijd ver vooruit. De gevelcompositie ademt onmiskenbaar de sfeer uit Amsterdam na de Eerste Wereldoorlog. De ramen doen ook in Hilversum voornamelijk dienst als decoratief element, wat eveneens bij de natuursteen het geval is. Langzamerhand gaan de horizontale lijnen overheersen, de vormen worden strakker en zelfs de steensoort wordt aangepast aan het horizontale beeld. In deze fase wordt de bouw van het Hilversumse Raadhuis voorbereid.

W

as Dudok aanvankelijk vooral bekend geworden door zijn volkswoningbouwcomplexen, zijn grootste roem zou hij oogsten met zijn ontwerp voor een nieuw Hilversums gemeentehuis. Het oude raadhuisje op de dorpse Kerkbrink viel moeilijk te rijmen met de nieuwbouw aan alle kanten. De snelle groei van Hilversum en het toenemend aanzien van de radio maakten de bouw van een representatief raadhuis gewenst. Op de Kerkbrink, in het hart van Hilversum, zou een nieuw raadhuis moeten verrijzen naast het reeds bestaande gebouw. Ook na een omvangrijke onteigening zou het beschikbare grondoppervlak niet groot zijn en het ontwerp geeft dat ook duidelijk aan. Iets later kwamen de plannen voor een ge-

VU-MAGAZINE - JANUARI 1986

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 40

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's