GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 121

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 121

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

wordt zo schromelijk onderschat en de ervaring van jaren en jaren genegeerd. Hierbij is duidelijk te zien dat er in enkele tientallen jaren een verschuiving is opgetreden in het denken over de plaats van ouderen en jongeren in de samenleving. Nu is de vraag of deze verschuiving niet veroorzaakt wordt door andere ideeën over betaalde en onbetaalde arbeid. Hoe belangrijker betaalde arbeid wordt, hoe meer de groepen gewaardeerd gaan worden die deze arbeid verrichten.

D

e stelling kan ook omgedraaid worden: wie geen betaalde arbeid verricht, krijgt ook weinig waardering. Het is dan ook niet voor niets dat de groepen in de samenleving met een beperkte macht en invloed, de groepen zijn die geen betaalde arbeid verrichten. Zo wordt wel gesteld dat een directe voorwaarde voor het verkrijgen van die macht en invloed het verrichten van betaalde arbeid is. Er zijn ook groepen die vinden dat dit een verkeerde vraagstelling is. Het gaat er niet om zoveel mogelijk mensen betaalde arbeid te laten verrichten, maar om een hernieuwde discussie over de waarde van verschillende vormen van arbeid. Uit deze hoek komt ook het pleidooi voor een basisinkomen: een aan iedereen te verstrekken 'uitkering' waarvan men net kan leven. Wie meer wil moet er maar bij gaan werken, maar wie hiermee tevreden is, kan zijn of haar tijd op een andere wijze besteden. De achtergrond van deze benadering is dat onbetaalde arbeid even waardevol is (zo niet waardevoller) als betaalde arbeid. Zonder huishoudelijk werk zou de mensheid nog geen week in leven blijven en wie zieken en bejaarden bezoekt levert een niet uit te vlakken bijdrage aan het welzijn van grote groepen mensen. Maar veel vrijwilligers vinden het belangrijk ook deel te nemen aan beslissingen over het werk. Als door bezuinigingen in de bejaardenzorg vele beroepskrachten wegvallen wordt vaak van de vrijwilligers verwacht dat zij de opengevallen plaatsen — onbetaald — invullen. Dat lijkt een onwenselijke situatie omdat vrijwilligers niet voor dit werk zijn opgeleid en het moreel onaanvaardbaar is beroepskrachten op deze wijze weg te bezuinigen. Het mag dus eigenlijk niet zo zijn dat de ene groep in de samenleving (de werkenden) beslist over de andere groep (de nietwerkenden). Dat is niet alleen een kwestie van parlementaire beslissingen, maar ook van beslissingen op andere maatschappelijke terreinen waar werkenden nu eenmaal makkelijker toegang hebben. De voor de hand liggende oplossing is uiteraard dat iedereen in principe aan beide vormen van arbeid deelneemt, of althans de mogelijkheid heeft dat te doen.

VU-MAGAZINE -

MAART 1986

Dat vergt een andere verdeling en inrichting van het huidige betaalde en onbetaalde werk. Het is interessant te zien van wie de pleidooien komen voor een dergelijke verdeling van het werk die zal uitmonden in een vijfurige werkdag voor iedereen. De belangrijkste pleitbezorger is de vrouwenbeweging. Dat is ook niet verwonderlijk want vrouwen hebben direct belang bij een andere verdeling van het werk. Zelfs in de officiële cijfers is de werkloosheid onder vrouwen al relatief hoger dan onder mannen. Bij vrouwen is er ook nog eens sprake van een grote verborgen werkloosheid. Men kan zich alleen voor het zoeken van werk laten registreren als men bereid is een baan voor minimaal 20 uur per week te accepteren. Veel gehuwde vrouwen met kinderen kunnen eenvoudigweg niet zoveel uur buitenshuis werken. Zij laten zich niet inschrijven. Dan is er ook een grote groep die de kans op een baan zo gering inschat dat inschrijven toch geen zin heeft. Het vrouwenblad Libelle liet ongeveer twee jaar geleden een onderzoek verrichten waaruit bleek dat een miljoen vrouwen die op dat moment geen baan hadden, graag buitenshuis zouden willen werken.

A

ls de arbeidstijd drastisch verkort zou worden komen er meer arbeidsplaatsen en kunnen meer vrouwen die dat wensen betaalde arbeid verrichten. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor vrouwen, maar ook voor alle andere werklozen. Vanuit de vrouwenbeweging wordt nog een ander argument naar voren gebracht om alle arbeid eerlijker te verdelen. Dat is dat steeds meer vrouwen het op prijs zouden stellen als zij niet alleen voor de opvoeding van de kinderen en het huishoudelijk werk zouden moeten zorgen. Zeker onder jonge mensen met kinderen komt steeds vaker de wens naar voren dat vrouw en man een gelijk aandeel hebben in de zorg voor kinderen. Omdat het voor mannen vaak niet eenvoudig is hun volledige baan in een deeltijdbaan om te zetten (gesteld dat zij dit zou-

den willen) komt van dit voornemen weinig terecht. De vrouw blijft thuis voor de kinderen zorgen en als zij na enkele jaren haar oude beroep weer wenst op te nemen blijkt men vaak geen behoefte meer te hebben aan iemand die jaren uit het arbeidsproces is geweest. Het zijn vooral deze twee argumenten geweest die hebben geleid tot de oprichting van een breed platform van allerlei vrouwenorganisaties die een vergaande herverdeling van arbeid bepleiten. Vrouwen van bijna alle politieke partijen zijn er in vertegenwoordigd, van CPN tot W D , en ook vele andere organisaties, van het Lesbisch Front tot de Plattelandsvrouwen. Het was dan ook extra wrang dat premier Lubbers op een congres van dit platform enkele maanden geleden aankondigde dat het kabinet niet langer zou streven naar een 32urige werkweek. De weerstand tegen vergaande arbeidsverkorting is dan ook niet gering. De huidige 38-urige werkweek blijkt niet veel anders dan een verkapte bezuiniging. Veel nieuwe arbeidsplaatsen levert het niet op en het werk moet toch worden gedaan dus komt er van 38 uur niet veel terecht. De werkgevers zijn beducht voor een verdergaande arbeidstijdverkorting onder andere omdat de hele arbeidsorganisatie zo in de war wordt gestuurd. Een forse arbeidstijdverkorting zou bijzonder veel organisatorische problemen met zich mee brengen, maar onmogelijk is het niet. Zolang men maar wil. Ook veel werknemers zijn bevreesd voor verdere arbeidstijdverkorting omdat zij bang zijn dat hun inkomsten teveel achteruit gaan. Daar zal niet aan te ontkomen zijn, maar wat velen bovendien angst inboezemt is dat een man van dit lagere inkomen zijn gezin niet meer kan onderhouden en de vrouw zo als het ware gedwongen wordt buitenshuis te gaan werken. Voor dit verschijnsel wordt tegenwoordig de tamelijk misplaatste term arbeidsplicht gebruikt.

D

e term dook voor het eerst op toen de staatssecretaris voor emancipatieza-

111

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 121

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's