GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1987 - pagina 383

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1987 - pagina 383

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

niet voor alle nuances en contradicties van zijn opvattingen te tonen; elk standpunt en elke conclusie kan voor hem slechts een voorlopig karakter bezitten. Die bereidheid om de eigen meningen voortdurend te herzien, is het meest extreem geformuleerd, zoals zo vaak, door Nietzsche: "We moeten verraders worden, ontrouw zijn, onze idealen steeds weer prijsgeven." iVIaar de meest radicale in het gezelschap van beoefenaars der 'vrolijke wetenschap' is toch zonder twijfel Diogenes. Hij is één van de weinige filosofen geweest die nooit een letter aan het papier

'Veel lezen maakt trots en pedant. Veel zien maakt wijs, verdraagzaam en nuttig.' heeft toevertrouwd, zozeer gaf hij aan het leven de voorkeur boven het theoretiseren er over. Van Diogenes is alleen een serie anekdotes overgeleverd. De beroemdste heeft betrekking op zijn ontmoeting met Alexander de Grote. Deze kwam, nieuwsgierig geworden door de naam en faam van de 'hondse filosoof', bij Diogenes op bezoek terwijl deze prinsheerlijk lag te zonnebaden voor zijn woning, een ton. Alexander, royaal bereid om iets van zijn rijkdommen af te staan, vroeg: "Kan ik iets voor je doen?" Waarna Diogenes kortweg antwoordde: "Ja, ga uit mijn zon." Eenzelfde gebrek aan ontzag voor gevestigde reputaties komt ook naar voren uit het verhaal over Diogenes' ontmoeting met Plato. Deze vermaarde filosoof beschreef de mens ooit als een tweevoetig dier zonder veren, een definitie waarmee hij veel enthousiasme bij het publiek ontlokte. Diogenes rukte vervolgens een haan de veren uit, bracht hem naar het converserende gezelschap en riep: "Ziehier, de mens van Plato." Als reactie hierop werd daarom nog een klein zinnetje aan de definitie toegevoegd: "Met afgeplatte nagels."

D

eze afkeer van abstracte kennis die Diogenes demonstreerde, hebben vrijwel alle satirische denkers met hem gemeen. Ook Lichtenberg fulmineert herhaaldelijk tegen boekengeleerdheid, tegen zinloze eruditie, tegen kennis die geen enkele relatie onderhoudt met de eigen zintuiglijke ervaring. Hij waarschuwt met name tegen de schadelijke invloed van het teveel lezen: "Veel lezen maakt trots en pedant. Veel

28

zien maakt wijs, verdraagzaam en nuttig. De lezer breidt een enkel idee al te zeer uit; de ander (die de wereld in ogenschouw neemt) neemt van alle standen iets over, vormt zich naar alle standen, ziet hoe weinig men zich in de wereld om de abstracte geleerde bekommert en wordt een wereldburger.'' Tegenover het abstracte denken stellen de satirischefilosofendat het denken mede bepaald wordt door bijzondere lichamelijke en psychische factoren. Zo vraagt Lichtenberg zich af of we de uitvinding van de luchtpomp niet aan een goed bereide en een ooriogsverklaring aan een slecht bereide soep te danken hebben; en of achter die bovenpersoonlijke 'eeuwige' waarden als vaderlandsliefde en trouw, die worden aangesleept om ten strijde te trekken, niet soms zeer persoonlijke motieven schuilgaan: bijvoorbeeld de aandacht van een meisje dat een krant zit te lezen. Wat zichzelf betreft merkt Lichtenberg op dat hij er liggend soms andere meningen op na houdt dan staande. Dergelijke satirische kritiek onderscheidt zich van vormen van kritiek die zich hebben losgezongen van de eigen lichamelijkheid. Om man en paard te noemen: het is het verschil tussen Heine en Marx. Niet dat zij eikaars absolute tegenpolen zijn; ze hebben veel gemeen. Beiden verbleven in de vorige eeuw te Parijs, ze stonden met elkaar in contact en waardeerden elkaar tot op zekere hoogte. Heine koketteerde graag met revolutionaire bewegingen en omgekeerd bezit het werk van Marx zo nu en dan een satirisch karakter, waaraan de invloed van Heine ongetwijfeld niet vreemd is.

M

arx' pretenties reikten echter verder, hij wilde niet in de eerste plaats een satirische maar een wetenschappelijke kritiek; hij wilde de ontwikkelingswetten van de samenleving ontdekken. Met het marxisme en ook met de psychoanalyse hult de kritiek zich, zoals Peter Sloterdijk het ooit uitdrukte, in maatkostuum met stropdas om het zich in niets aan burgeriijke respectabiliteit te laten ontbreken. Marx, en zijn navolgers in nog sterkere mate, wilde de 'burgerlijke' wetenschap met de eigen wapens verslaan. Dit nu is ruimschoots gelukt: in dorheid, steriliteit en onleesbaarheid hebben heel wat marxistische publicaties hun burgeriijke concurrenten moeiteloos naar de kroon gestoken. Die wetenschappelijke ernst was niet in de eerste plaats bedoeld om het academi-

sche establishment te gerieven, maar diende praktische doeleinden: het funderen van een socialistische politiek. Maar de logica van politiek op wetenschappelijke grondslag is bekend; als er één iemand is die beweert de 'objectieve waarheid' te kennen en zegt te weten wat er gedaan moet worden, duurt het zelden lang of iemand anders steekt de vinger op die hetzelfde beweert maar een iets andere koers blijkt voor te staan. En aangezien de 'objectieve waarheid' ondeelbaar is, kan slechts één van de twee gelijk hebben. Het gevolg is dan een genadeloze richtingenstrijd waaraan het christendom, dat toch ook menige ondoorgrondelijke geloofstwist heeft gekend, nog een fraaie dialectische punt kan zuigen. Ook iemand als Heine kon zijn opponenten genadeloos kritiseren, maar bij hem ontaardde dat nooit in betweterij; bij hem bleef voordurend een bewustzijn van de lichamelijkheid van de kritiek bestaan, een besef dat de kritiek gebonden is aan de eigen persoon en dat het daarom onzinnig is om de eigen opvattingen, meningen en waarheden dwingend aan anderen voor te schrijven.

Diogens voor zin ton, tegen Alexander de Grote: 'Ga uit mijn zon!'

•• 1 ' »•*'

"

fe fc ^r

'\

m, 'A Bv. ' ^R-

^S^'-

Heinrich Heine; Het verschil met Liciitenberg, Heine en andere 'vrolijke' denkers LS dat zij juist nergens in kunnen berusten en zich overal bij betrokken voelen.

-' ->

'W 1 A

V

eel van de maatschappij- en wetenschapskritiek in deze eeuw is sterker doordrenkt van de geest van Marx dan van die van Heine, zélfs bij degenen die niets van het marxisme moeten hebben. Een kritisch persoon te worden genoemd is over het algemeen niet het grootst denkbare compliment: zo iemand draagt op zijn minst heel zorgelijk de zware last van de wereld op de schouders, en vaker nog is hij gewoon een achterdochtige zeurpiet. Zelfs bij degenen die wél humor en kritiek met elkaar trachten te verbinden, kun je toch nog vaak een ijzige wind om de oren horen fluiten. Het lijkt bij sommige satire bovendien alsof de verwerpelijkheid van het gekritiseerde object alleen maar bestaat ter meerdere eer en glorie van de criticus; zo leek het soms alsof de sociale wetenschappen alleen nog maar in stand werden gehouden om Jan Blokker de gelegenheid te bieden er snedige stukjes over te schrijven waarvan zijn slachtoffers nog het meest genoten. Daarnaast is in ons land een nogal speciale vorm van ironie gangbaar: met enig dédain wordt neergekeken op 's mensen geploeter op deze aardbol en bejegent men wantrouwend intellectuele of artistieke prestaties. Zulk 'ironisch realisme' schept afstandelijkheid en veroorzaakt VU-MAGAZINE - OKTOBER 1987

Friedrich Nietzsche: 'We moeten verraders worden, ontrouw zijn, onze idealen steeds weer prijsgeven.'

het berusten in de zaken zoals ze zijn: waarom zou je je druk maken? Het verschil met Lichtenberg, Heine en andere 'vrolijke' denkers is dat zij juist nergens in kunnen berusten en zich overal bij betrokken voelen. Als zij eruditie en geleerdheid belachelijk maken heeft dat veel weg van een plat anti-intellectualisme; desondanks is eerder het tegendeel het geval; wat zij kritiseren in de geleerdheid is het klakkeloos nakakelen van overgeleverde ideeën zonder dat die geconfronteerd worden met de eigen waarnemingen en ervaringen. Al die 'pasklare ideeën', zoals Flaubert ze noemde, belemmeren juist het zelfstandig nadenken.

A

ls voorbeeld van een begrip waarvan de betekenis in de loop van de tijd geheel is afgesleten noemt Lichtenberg het woord 'verstanVU-MAGAZINE - OKTOBER 1987

dig'. Hij merkt op dat al te veel grote mannen als zodanig werden gekwalificeerd en het begrip zijn kracht heeft verloren: "Het woord onverstandig is in zijn soort krachtiger. Een verstandig kind is een vrome verklikker die nergens voor deugt, een onverstandige jongen is heel wat beter." Als zijn ideaal stelt Lichtenberg daar tegenover; "Ik zou willen dat ik mij alles zou kunnen ontwennen, dat ik opnieuw zou kunnen zien, opnieuw zou kunnen horen, opnieuw zou kunnen voelen. De gewoonte richt onzefilosofiete gronde.'' Dit is iets dat per definitie inspanning vereist omdat de zekerheden van tradities, wetten en overgeleverde denkbeelden niet kunnen worden vertrouwd. Hij spoort zichzelf daarom ook aan nooit van een bepaald probleem te zeggen dat het te

moeilijk voor hem is, en dat hij zichzelf voor niets te gering moet achten. Met dit soort uitspraken ontpopt Lichtenberg zich, samen met andere achttiende eeuwers als Voltaire en Diderot, als een onmiskenbare Verlichtingsfilosoof; iemand die er van overtuigd is dat een toename van kennis de maatschappelijke barbarij zal uitbannen. Dit soort rationalistische idealen zijn echter in de loop van de tijd in brede kring uit de mode ge-

'Een verstandig kind is een vrome verklikker die nergens voor deugt, een onverstandige jongen is heel wat beter.' 29

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's

VU Magazine 1987 - pagina 383

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's