VU Magazine 1988 - pagina 81
Zeven auteurs uit afzonderlijke wetenschappelijke disciplines waren nodig om een enigszins compleet beeld te schetsen van leven en werk van Martinus van Marum (1750 - 1837). Het geeft een indicatie van 's mans universaliteit. FRITS STOFFELS
Een elektriserend geleerde te Haarlem Met die zin over de zeven auteurs als aanbeveling op de flap, verscheen onlangs het boek over een Nederlands natuurkundige uit de tijd van de Verlichting: Martinus van Marum. Nooit van gehoord? Ten onrechte, zo wil het boek aantonen. En omdat Van Marum (1750-1837) alles te maken heeft met Teylers Museum in Haarlem, is daar tot eind februari een tentoonstelling te zien van leven en werk van deze vergeten geleerde. Lezers van het boek en bezoekers van de tentoonstelling merken al snel dat het om méér gaat dan het van stof ontdoen van een wetenschapper uit de achttiende eeuw. Ons wordt een weidser vergezicht geschetst. Van de Verlichting, die is herontdekt als een origineler tijdperk dan wat altijd neerbuigend met Pruikentijd is betiteld. Van een natuurkundige wetenschap die zich toen stormachtig ontwikkelde. En niet in het minst van een in natuurkunde grossierend Nederland volk. Want tegen die achtergrond moet de toen stralende ster van Van Marum mede worden gezien. De natuurkunde was in die achttiende eeuw nog niet zo verfijnd, nog geen wetenschap die zich goeddeels onttrok aan het publieke oog om zich in universiteit en laboratorium terug te trekken. De gewichtigste ontdekkingen en ontwikkelingen vonden zelfs buiten de universiteit om plaats. Die was wat verstard, en hield het bij godgeleerdheid, rechten en medicijnen. Op de natuurkunde keek ze een tikkeltje neer. Die was te aards, te weinig verheven, en bracht bovendien zienswijzen naar voren die in strijd leken met wat bijbel en klassieke oudheid leerden. VU-MAGAZINE—FEBRUARI 19
M
aar in brede kringen van de burgerij stelde men wél belang in wat de natuur aan rariteiten en onverklaarbaarheden herbergde. Natuurkunde, in héél ruime zin, werd een regelrechte rage. Alom in den lande richtten burgers genootschapjes op, meer of minder geleerd, meer of minder serieus. Men
discussieerde er over de zwaartekrachtwet van Newton. Of over de zuurstoftheorie van Lavoisier. Veel aardiger nog was het zélf nadoen van proeven van grote geleerden. De benodigde apparaten waren nog niet zo ingewikkeld, de proeven ook niet. Snel specialiseerden handige instrumentmakers zich in de verkoop van
35
Martinus van Marum: 'Gevaar van uitbarsting.'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988
VU-Magazine | 496 Pagina's