GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 477

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 477

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

woord daarop hangt af van de criteria voor wetenschappelijkheid die je wilt hanteren. Die criteria moetje eerst formuleren, vervolgens verdedigen, liefst in samenspraak met de universiteit waar je werkt, die daar afspraken over heeft gemaakt. Zet je je aan dat werk, dan moet je je ook onder dat juk begeven. Veel dogmatici denk ik - springen daar te gemakkelijk mee om. Toch meen ik dat de dogmatiek zich aan de minimale regels van wetenschappelijke verantwoording kan houden. Maar ze komt er daardoor wèl anders uit te zien dan wanneer ze zich niet aan die regels zou hoeven te houden. Geloof is, mijns inziens, geen voorwaarde om dogmatiek te beoefenen. Soms is het meegenomen. Soms is het een hindernis, juist omdat het om de waarheidswaarde van geloofsuitspraken gaat. Op basis van de opgelegde criteria van wetenschappelijkheid acht ik het denkbaar dat een atheïst dogmatiek beoefent. De vooronderstelhng van theologie - en dus van dogmatiek - is niet het christelijk geloof, maar de godsdienst; het uitgangspunt namelijk, dat de mens een godsdienstig wezen is. Wie absoluut geen gevoel heeft voor godsdienst - ik zou me dat kunnen voorstellen; waarom niet? - zal in dit vak niet ver komen. Maar iemand die geen christen is kan wel degelijk onderzoek doen naar de waarheid van christelijke geloofsuitspraken. Zo iemand zal daarin misschien nóg strenger en kritischer zijn dan een gelovige. Des te beter; die moeten we net hebben! Iedereen die meent dat het in de theologie om waarheid begonnen is kun je erop loslaten. VU-MAGAZINE—DECEMBER 1988

/

Prof.dr. H.M. Kuitert (1924) is sinds 1967 lioogleraar aan de theologische faculteit van de Vrije Universiteit. Hij heeft een leeropdracht voor ethiek en inleiding in de dogmatiel^. Van zijn hand zijn in de loop der jaren tal van boeken en artikelen verschenen, die beide terreinen bestrijken. Onlangs publiceerde hij in de serie wetenschapsfilosofie van Uitgeverij Martinus NijhofT het deeltje 'Filosofie van de theologie' (f 22,50 in de boekhandel). Interview: Gert J. Peelen Foto: Michel Claus - AVC/VU

Wie dat afwijst en de theologiebeoefening wil voorbehouden aan gelovigen, vertrouwt z'n eigen waarheid niet. Wij hoeven geen waarheden in stand te houden; waarheden houden óns in stand. Vergelijk het met de biologie. Een fervent natuurhefhebber die vanwege zijn voorliefde biologie gaat studeren, zal al snel merken dat die studie meer inhoudt, dan vogels kijken in het vrije veld. Begrijp me goed: er zou geen biologie bestaan als niemand van de natuur hield. Evenmin zou er wetenschappelijk beoefende theologie bestaan, als er geen mensen waren die zich in het veld van geloof en spiritualiteit thuisvoelden. Maar zoals degene die het meest van vogels houdt, niet de beste bioloog behoeft te zijn, is de meest spirituele gelovige niet per definitie de beste theoloog. Taboes hoeft een theoloog niet te hebben, al zal hij zich op het ene onderzoeksterrein wat schoorvoetender bewegen dan op het andere. Vergeet niet: wij hebben het zélf geformuleerd; het zijn onze eigen formules waarop we stoten, ook al zijn ze misschien van eeuwen her. Het zijn mensen die het hebben bedacht. Alles wat

we over boven zeggen komt van beneden. Dat is een ijzeren waarheid die maakt dat theologie geen velden kent die je niet zou mogen betreden.

H

et verwijt dat deze interpretatie van de theologie een knieval impliceert voor de hedendaagse rationele visie op de wetenschap, vind ik begrijpelijk. Er zit iets in. Ik vind het alleen geen knieval. Het is een zich vrijwillig buigen onder het juk van een afspraak op basis waarvan een universiteit nu eenmaal bestaat. Een erkenning dus van het feit dat je gebonden bent aan de regels die daar gelden. Aan die regels kun je tornen en schudden en sleutelen dat is je goed recht -, maar je kunt je er niet aan onttrekken en een geheel eigen statuut voor wetenschappelijkheid claimen. Wat ik bestrijd is de gedachte als zouden theolo-

universiteit, en alleen nog in geïsoleerde seminaries wordt beoefend, zou in meerdere opzichten een verlies betekenen. Oók voor de universiteit. Ik denk namelijk dat de godsdienstige waarheid een dennate intrigerend wetenschappelijk probleem is en blijft, dat een universiteit die déze waarheidsvraag niet gesteld wil zien, voorbijgaat aan een heel spannend onderzoekveld. Ik denk dat het bovendien een gevoelig verües voor de theologie zélf zou betekenen. De beoefening daarvan is, net als bij elke wetenschap het geval is, gebaat bij een strakke wetenschappelijke discipline. Maar ik denk dat het óók slecht is voor de kerken, die het zich anders te gemakkelijk zouden maken in een cultuur waarin juist de wetenschapsbeoefening zo'n grote invloed heeft gekregen. Een kerk moet er alleen daarom al prijs op

'Het zijn mensen die het hebben bedacht. Alles wat we over boven zeggen komt van beneden.' gen deze regels accepteren omdat ze zo graag willen meedoen, voor vol willen worden aangezien. Dat is niet de reden. Voor mij zit er veeleer de morele pressie achter, datje niet ongerechtvaardigd mag profiteren van mogelijkheden die een universiteit je biedt, zonder dat je je iets aantrekt van de regels die daar gelden. Maar er is meer aan de hand dan alleen een zich buigen onder het juk van de rationele wetenschapsbeoefening. Een theologie die zich terugtrekt van de

stellen dat de waarheidsvraag in de theologie op wetenschappelijk verantwoorde wijze wordt gesteld. En tenslotte zou ik het jammer vinden voor de culturele ontwikkehng: een theologiebeoefening die zich aan wetenschappelijke normen houdt, is een horzel in de pels van de cultuur. Zó eigenwijs moeten theologen toch wel wezen, dat ze dat aandurven. Gelukkig zijn theologen altijd al^ eigenwijs geweest; het siert hen.

9

23

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 477

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's