GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 425

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 425

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

T

och is er door een bepaalde - ik zou haast zeggen: historische - stroming binnen de economie, wel eens voor gepleit om ook het veronachtzaamde 'menselijke' aspect in de economische analyse te betrekken. "In wezen doen wij dat al in de aanbodeconomie. Degenen die l<ritiek hebben op de huidige gang van zaken realiseren zich dat onvoldoende, Er zijn mensen die de aanbodeconomie associëren met harde economie en met rechtse economen. Voor een deel is dat verklaarbaar; het zijn niet voor niets vaak aanbodeconomen die klagen over te zware belasting- en premiedruk. Dat is een 'rechts' verhaal en düs wordt aanbodeconomie aangezien voor rechtse economie. Een misvatting naar mijn gevoel." "Als ik praat over aanbodfactoren dan zeg ik: je moet eerst kijken hoe de mens in elkaar zit, hoe die geëquipeerd is, hoe die zich gedraagt en ontwikkelt. De menselijke motivatie, de wijze waarop mensen samenwerken, zich tot elkaar verhouden; dat zijn de factoren die van belang zijn in de aanbodeconomie. En dat vind ik helemaal geen rechts concept. Die misvatting vormt, denk ik, ook de verklaring voor het langs elkaar heenschuiven van economen."

Dat brengt ons op het veelgehoorde verwijt van een gebrek aan eensgezindheid; in economenland praat men in toenemende mate langs elkaar heen, zo luidt de klacht. Een denkbaar gevolg daarvan zou kunnen zijn dat de invloed van de economische wetenschap op het openbaar bestuur en beleid per saldo afneemt. Is, naar uw mening, de rol van de economische wetenschappen ten opzichte van het economisch beleid en de economische politiek veranderd in de achterliggende perioden? "Ja, maar het is per periode anders. Ik denk dat de economische wetenschap wat dat betreft de moeilijkste tijd achter de rug heeft. In het tijdvak tussen '68 en '78 ging men er vanuit dat het met de de economische groei wel goed zat. De selectiviteit kreeg toen alle aandacht, Op dat moment kreeg de economie als wetenschap het erg moeilijk. Achteraf kun je constateren dat ze daarna weer is teruggekomen, zij het met verschillende scholen en stromingen. Ik denk dat economen zowel macro-economen als ook bedrijfseconomen - hun zelfvertrouwen inmiddels hebben herwonnen en dat de economische wetenschap in het maatschappelijk gebeuren weer een grotere rol heeft gekregen."

G Foto's Michel Claus - AVC/VU

eldt dat het geheel van economische wetenschappen? "Eigenlijk zijn er elementen van de economie veranderd. Het harde verhaal van de gulden die je maar één keer kunt uitgeven is nu weer goed houdbaar. Maar dat was vijftien jaar geleden niet zo! Toen zei men: 'Dat staat nog te bezien'. Toen had men het voortdurend over 'inver-

14

dieneffecten'. Hoort u nog wel eens iemand over inverdieneffecten reppen?" Nooit. "Ik ook niet. Tóen was je oud als je er te weinig over sprak. Nu ben je het als je die term nog in de mond durft te nemen. Voelt u wel? Het heeft allemaal ongetwijfeld met economische wetenschap te maken. Maar het zijn steeds weer andere elementen uit de economische analyse die komen bovendrijven," Hoe waardeert u in dat verband de ontwikkelingen binnen de economische wetenschappen: de immer voortschrijdende specialisatie en differentiatie bijvoorbeeld, en de steeds grotere nadruk op modellenbouw en bedrijfseconomie? "Laat ik dit zeggen: ik vind het een verrijking dat de economie zich, in betrekkelijk korte tijd, zo verbreed heeft. Toen ik in 1957 eindexamen deed vroeg de gecommiteerde voor de exacte vakken: 'Wat ga je nu doen?' 'Economie', zei ik, waarop die man zei: 'Zou je niet liever gaan studeren?' In de ogen van grote delen van de samenleving had economie toen nog veel weg van een veredelde handelsopleiding. En dat is nog niet eens zo heel lang geleden. Zonder overdrijving kun je zeggen dat die perceptie inmiddels wel totaal verdwenen is. En dat is naar mijn gevoel voornamelijk te danken aan de voortdurende verbreding van de economie als wetenschap. Er is niet langer sprake van één economie. En ik vind dat dus een positieve ontwikkeling,"

S

ommigen zien daaraan ook nadelen verbonden. Zoals bijvoorbeeld een toenemend gebrek aan onderlinge samenhang. "Ik vind dat geen onoverkomelijk probleem, al

'Hoort u nog wel eens iemand over inverdieneffecten reppen?' zou ik me best eens uitgebreid willen buigen over de vraag hoe je er wat meer coherentie in zou kunnen aanbrengen. Voor mijn gevoel gaat het om één familie. Als ik tijd had zou ik daar graag een boek over schrijven; zowel over de gemeenschappelijke kenmerken als over de onderlinge verschillen. Maar coherentie krijg je niet door hier en daar wat ledematen af te kappen. Ik ben geen voorstander van een verkaveling in dat opzicht." "Het zou daarentegen wel een stap op de goede weg zijn wanneer de verschillende onderdelen van de economische wetenschap wat bescheidener zouden gaan formuleren wat het specifieke doel is van de eigen benadering en analyse. Men realiseert zich wel eens wat te weinig de beperkt-

15

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 425

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's