GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 194

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 194

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

tick als zodanig. Journalisten zagen het niet als hun taak gezagsdragers hinderlijk te volgen. De neutraliteitspolitiek die de regering in de jaren voor de oorlog volgde, was ook voor de pers heilig. Onderwerpen die de staatsveiligheid in het geding brachten, waren taboe. Toen de opperbevelhebber van landen zeemacht in oktober 1939 een verordening uitvaardigde die de pers een aantal beperkingen oplegde, riep dat nauwelijks weerstand op. In bijzondere situaties zijn bijzondere maatregelen gerechtvaardigd, zo redeneerde men. De veranderingen die de Duitse bezetting met zich meebracht, waren niet bijzonder ingrijpend. In de eerste fase van de bezetting, tot het midden van 1941, werd Nederland geregeerd met een fluwelen handschoen. Nederland kreeg de gelegenheid overtuigd te raken van de zegeningen van het nationaal-socialisme. Van de pers werd verwacht dat zij de bevolking daarin zou voorgaan. Zij werd daartoe echter eerder gestimuleerd dan gedwongen.

Het dagelijks werk van de journalisten kon doorgaan alsof er niets gebeurd was. Al op 16 mei 1940 maakten de Duitse autoriteiten bekend dat er geen voorcensuur zou worden ingesteld. Wel moesten van elk nummer van de krant drie exemplaren bij de Ortskommandant worden bezorgd, voor controle achteraf. Bovendien moesten de kranten elke dag de Duitse legerberichten opnemen. Een en ander betekende dat het dagelijks werk van de journalisten kon doorgaan alsof er niets gebeurd was. Dat het aanzien van de pers desondanks al in de eerste oorlogsjaren veranderde, was vooral het gevolg van de coup bij het ANP. De Duitse cultureel attaché in Den Haag was direct na de Nederlandse capitulatie naar het ANP-hoofdbureau gegaan om alle joodse medewerkers hun ontslag aan te zeggen en te verordenen dat er slechts telexverbindingen met bevriende persbureaus onderhouden mochten worden. Bovendien kreeg het ANP een nieuwe hoofdredacteur opgedrongen. ANPdirecteur Van der Pol zwichtte voor 4

de Duitse druk, bang als hij was dat het ANP volledig in Dmtse of NSBhanden zou vallen.

V

ia het ANP hebben de Duitsers greep kunnen krijgen op de Nederlandse pers. Dagelijks werd een persconferentie gegeven waar Willi Janke, hoofd van de Presse-Abteilung van de bezetters, onder meer richtlijnen voor de pers gaf. Het was Van der Pol die voorstelde deze richtlijnen op het telexnet te zetten. Zo ontstonden de 'noten voor de redactie - niet voor publicatie' waaraan Vos de titel van zijn boek ontleende. In de loop van de bezetting zijn duizenden van deze noten op de telex gezet. De onderwerpen ervan liepen zeer uiteen. Er werden algemene verordeningen bekend gemaakt, maar ook allerlei concrete ge- en verboden, vaak over futiliteiten. "De presseabteilung wees op een advertenie over 'minister-Eden-hoeden' en zegt, dat dergelijke advertenties (Churchill-pijpen, Chamberlaine parapluies) niet alleen unerwunscht doch untersagt zijn", gaf het ANP bijvoorbeeld door. De pers hield zich over het algemeen aan de verboden. Aan de regelmatige aansporingen ook eigen 'positieve' beschouwingen te schrijven, werd echter nauwelijks gehoor gegeven. Desondanks kon een Duitse gezant al na een paar maanden rapporteren: "Die niederlandische Presse anderte sich so erstaunlich schnell, dass wenn man den 'Telegraf, 'Het Vaderland' oder 'Het Volk' las - keinen Unterschied bemerkte. Die scharfste Zensur hatte kein besseres Resultat haben können." Dit resultaat hadden de Duitsers overigens niet alleen te danken aan de aanpak met de fluwelen handschoen. De naleving van de 'noten voor de redactie' werd zonodig afgedwongen met boetes en verschijningsverboden. Ook werden wijzigingen in de redactie of de directie van de kranten doorgevoerd. Dat gebeurde aanvankelijk vooral door te dreigen met een verschijningsverbod. Na de afkondiging van het zogenaamde Journalistenbesluit, op 2 mei 1941, hadden de autoriteiten ook andere middelen tot hun beschikking. Volgens dit besluit moest elke journalist lid zijn van het Verbond van

Nederlandsche Journalisten. Het VNJ kreeg de bevoegdheid journalisten uit het beroepsregister te schrappen, bijvoorbeeld omdat zij niet "de eigenschappen bezaten die nodig waren om de taak van het voorlichten der openbare mening te vervullen." Deze bevoegdheid gebruikte het VNJ om 'deutschunfreundliche' journalisten uit te schakelen. Zo verzekerden de bezetters en hun Nederlandse maten zich in de loop van de bezettingstijd van een vrijwel geheeh'positief ingestelde pers. Medio 1941 ging de bezetting een tweede fase in. Het was de autoriteiten inmiddels duidelijk dat de Nederlandse bevolking niet goedschiks te bekeren was tot de nieuwe orde en daarom moest het nu kwaadschiks.

K

eerpunt voor de pers was 22 juni 1941, de dag dat het Duitse leger Rusland binnenviel. Aanvankelijk werd de pers ernstig aangeraden instemmende beschouwingen aan deze inval te wijden en toen dit niet of nauwelijks gebeurde, werd het verplicht gesteld berichten over de gruweldaden van de Russen op te nemen. Die zomer ging ook het tegenoff"ensief tegen de Engelse 'V for Victory'-campagne van start. Kranten moesten hun berichten larderen met de leus 'V = Victorie, want Duitschland wint voor Europa op alle fronten'. In september werd de eerste zogenaamde persreorganisatie aangekondigd. "In Nederland wordt teveel gedrukt," betoogde Blokzijl, NSB-topman van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten, "met het gevolg dat zich onder het gedrukte het noodige bevindt, dat overbodig of zelfs schadelijk is, vooral gezien van het begrip der nieuwe volksgemeenschap uit. Dit teveel is niet in de laatste plaats te wijten geweest aan de verdeeldheid, de hokjesgeestpolitiek van ons vroegere bewind. Alles wat daaraan herinnert, heeft te verdwijnen." Zo'n vijftig kranten werden bij deze eerste reorganisatie en later bij kleinere aanvullende reorganisaties opgeheven. Vooral de papierschaarste zou deze reorganisatie nodig maken, beweerden de autoriteiten. In de praktijk bleek het zo niet te werken: de meeste abonnees van opgeheven VU-MAGAZINE—MEI 1988

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 194

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's