VU Magazine 1989 - pagina 361

Seksuele inprenting geldt niet voor koekoeksjong GERT VAN MAANEN

De seksuele voorkeur van mannetjesdieren hangt sterk samen met het soort vrouwtje dat ze heeft grootgebracht. Dat geldt met name bij vogels, ontdekte Konrad Lorenz, die het verschijnsel 'seksuele inprenting' doopte. Voer voor ethologen. Maar de koekoek leert hoe riskant het is te menen dat zich vergelijkbare ontwikkeHngen voordoen bij de mens.

VU-MAGAZINE—OKTOBER 1989

Zebravinken zijn vreemde vogels. Stelt u zich eens voor. Drie vogeltjes ter grootte van een kanarie zitten in een kooi. In het ruimste middendeel zit een kleurig zebravink-mannetje, met opvallende rode snavel en een oranje wangtekening. Ter rechter zijde van hem zit het iets minder kleurige zebravink-vrouwtje, terwijl zich aan zijn linker zijde een bruingrijs getekend Japans meeuwtjesvrouwtje bevindt. Beide vrouwtjes zijn van het mannetje gescheiden door volière-gaas. Een Romeo-enJulia-achtige liefdesrelatie kan elk moment opbloeien. Kiest het mannetje zijn soortgenote als paringspartner of gaat de voorkeur toch uit naar het vrouwtje van de andere, weliswaar verwante, vinkensoort? Onder natuurlijke omstandigheden zou de uitkomst van dit experiment erg voorspelbaar zijn. Soort zoekt 7

Een koekoeksjong laat zich voeden door een veel kleinere, als pleegouder optredende graspieper: geen seksuele inprenting. Foto Hans Gebuis

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen