GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1992 - pagina 30

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1992 - pagina 30

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

maar vooral in klassieken als Goethe, Dostojewski en Rilke. Landerig Die belangstelling was meer dan de uitdrukking van een brede, algemene ontwikkeling. M e n zag in de literatuur een model, een voorbeeld waar men veel van leren kon. Buytendijk heeft dat ooit in een boek getiteld 'De psychologie van de roman' onder v/oorden gebracht. Hij prees daarin het scherpe waarnemingsvermogen en de invoelende intuïtie van grote auteurs. Dat is nog eens wat anders dan geestloos laboratoriumonderzoek v/aarin mensen tot manipuleerbare onderzoeksobjecten gereduceerd worden! De kunstenaar is superieur en de onderzoeker rest niets anders dan deemoedig bij hem in de leer te gaan. Iets van het inlevingsvermogen dat in de Uteratuur de normaalste zaak van de wereld is, zou ook de wetenschap moeten bevleugelen. Vreemd eigenlijk. In de jaren vijftig was er een literatuur die meer wilde zijn dan louter fantasie, terwijl er een vorm van wetenschap domineerde die jaloers was op de literatuur. De terreinafbakening werd niet erkend, de grens werd aan één stuk door overschreden. Heel lang heeft die situatie niet bestaan. De moraliserende en literaire vorm van denken van de Utrechtse School werd weggevaagd ten gunste van een waardenvrije vorm van wetenschapsbeoefening. Training in methodologie, met A.D. de Groot als cursusleider, werd het hoogste doel van de sociaalwetenschappelijke opleiding. Ido Weijers erkent in zijn boek wel dat literatuur en wetenschap eikaars concurrenten zijn, maar daar waar het spannend begint te worden, haakt hij af Is een scherpe scheiding tussen wetenschap en kunst inderdaad noodzakehjk? Levert een literaire, inlevende vorm van wetenschapsbeoefening betrouwbare kennis op? Is ook een 'realistische' literatuur uiteindelijk toch niet meer dan het produkt van de schrijversfantasie? Oninteressante vragen zijn dat niet. Ido Weijers constateert slechts dat de wetenschappers en de schrijvers eikaars tegenpolen vormden. Ideahsme versus scepsis. Als je toch aan het vergelijken bent, is het dan niet aardig om een winnaar aan te wijzen? Wie heeft de jaren vijftig het krachtigst op hun staart getrapt?

DE JAREN VUFTIC^

Waren het de romanschrijvers met hun 'landerige' boeken of waren het de fenomenologen met hun 'positieve' pleidooien voor gemeenschapszin? Volgens Ido Weijers zijn ze elkaars spiegelbeelden. O p de vraag wie van beiden het beste de werkelijkheid van de jaren vijftig weerspiegelde, blijft het stil. Bastaard Misschien dat dit zwijgen verklaard kan worden door van Ido Weijers even een representant te maken, een typische vertegenwoordiger van een niet geheel onbetekenende hedendaagse vorm van wetenschapsbeoefening. De vertegenwoordigers van deze vorm van wetenschap kunnen evenmin als de wetenschappers van de Utrechtse School de strenge tweedeling tussen kunst en wetenschap accepteren. Alleen oriënteren de moderne wetenschapsbeoefenaren zich niet zozeer op de literatuur, hoe belezen ze ook zijn. H u n model is het bastaardkind van de kunst: de televisie. Wie met de televisie opgegroeid is, heeft leren denken in beelden. Ze

waren er altijd, de beelden van de kinderseries, de speUetjesprogramma's, voetbalwedstrijden, de actualiteitenrubrieken. De omroepen beloofden de wereld bij de kijker thuis te bezorgen, maar gelukkig bleef die wereld altijd een twee-dimensionaal karakter houden. Een hele wereld in een kleine huiskamer is ook wel wat veel van het goede. Zelfs de intellectueel minder bedeelde kijker realiseert zich heel goed dat hij naar beelden van de wereld kijkt en niet naar de wereld zelf. Het heeft weinig zin om terug te praten tegen een de camera inkijkende politicus. De kritische consument realiseert zich snel het kunstmatige karakter van televisiebeelden. Bij voetbalwedstrijden is duidelijk dat wat de kijker ziet, grotendeels afhankelijk is van de camera-instelling. Met de herhalingsmachine kan de televisie zelfs iets laten zien dat de kijker op de tribune moet ontberen. De televisie is het venster op de werkeHjkheid, wil een oude metafoor ons doen geloven. De kritische kijker weet wel beter. Zo neutraal als glas is de televisie niet. Wat voor werkelijkheid wij voorgeschoteld krijgen,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1992

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1992 - pagina 30

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1992

VU-Magazine | 484 Pagina's