GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1992 - pagina 207

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1992 - pagina 207

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

voel me tot op de bodem een vrouw", zegt ze. O o k erkent ze wel zoiets als mannelijke en vrouwelijke eigenschappen. Maar, zegt zij, "daarmee moet je heel voorzichtig zijn. Dat leidt tot stereotyperingen en vooroordelen. Ik ben soepel op dat punt, ik denk dat mannelijke en vrouwelijke eigenschappen per persoon nogal door elkaar lopen. Vrouwen mogen best een paar mannelijke eigenschappen hebben en mannen een paar vrouwelijke. Kennelijk heb ik een paar mannelijke eigenschappen. Die ik trouwens voor mijn vakgebied erg goed kan gebruiken. Reuze praktisch."

HANJA MAU-WEGGEN: 'GELD EN ZAKEN'

Stijl werk dat een kabinet verricht. Dit argument gaat uit van de stelling dat vrouwen andere kwaliteiten hebben dan mannen en dat deze kwaliteiten een aanvulling kunnen zijn die het werk van een kabinet ten goede komt. Deze stelling is op verschillende manieren te verdedigen. De eerste en simpelste is een verwijzing naar de andere ervaringen die vrouwen in hun leven opdoen dan mannen. Zoals van de toenmalige minister Ruding te verwachten is dat hij zijn uitspraak over werklozen die "liever bij tante Truus blijven zitten" nooit zou hebben gedaan als hij ook maar één werkloze persoonlijk had gekend, zo mag van vrouwen in een kabinet verwacht worden dat zij minder snel akkoord gaan met maatregelen die, bijvoorbeeld, de kinderopvang minder toegankelijk maken. Zolang vrouwen nog steeds te maken hebben met hogere verwachtingen waar het de zorg voor de kinderen betreft, zolang vrouwen nog steeds hindernissen m hun loopbaan moeten nemen die mannen niet kennen, zó lang is van vrouwen een eigen kijk.te verwachten op wat politiek wenselijk is. Wie het heeft over de bijdrage van vrouwen aan de politiek bedoelt doorgaans echter ook nog iets anders. Die wijst meestal ook op het bestaan van iets als 'vrouwelijke' en 'mannelijke' eigenschappen. Vrouwen zijn meer tot gesprekken bereid, zijn minder hard, zijn meer geneigd de grote verbanden te zien dit soort eigenschappen wordt m de discussie wel genoemd. De vraag of deze eigenschappen de vrouw aangeboren zijn (een kwestie van natuur) of aangeleerd (een kwestie van

cultuur) kan hier buiten beschouw/ing gelaten worden; ook binnen de vrouwenstudies is men er overigens nog niet echt uit. Maar hoe het ook komt, vrouwen en mannen gaan op uiteenlopende manieren met de wereld om hen heen om. Het valt te verwachten dat zij ook een eigen stijl van politiek bedrijven hebben. Dit gegeven is een argument te meer voor de vertegenwoordiging van vrouwen op kabinetsniveau. Wie ingrijpende beslissingen neemt, doet er goed aan aUe beschikbare perspectieven - mannelijk, vrouwelijk en wat al niet - in de overwegingen te betrekken. Wie dat niet doet, is domweg onverstandig.

Soepel In het februarinummer van het maandblad Opzij wordt de vraag aan de orde gesteld of "vrouwelijke politici moeten worden ontzien" in de kritiek van 'mede'-vrouwen. D e vraag klinkt teleurgesteld: nu zitten er drie vrouwelijke ministers en ook nog eens drie vrouwen als staatssecretaris in het kabinet, en nu verandert er nog niets. Waar blijft nu de extra kinderopvang, waar blijft nu de andere stijl van politiek? De teleurstelling doet denken aan de reacties op het optreden van de Engelse premier Thatcher: "nu hebben we eindelijk een vrouw in zo'n positie, en nu gedraagt ze zich als een man". Opmerkelijk is in dit verband ook een gesprek met minister Hanja Maij-Weggen dat het blad eerder, in het najaar, afdrukte. Maij voelt er weinig voor over de verhouding tussen haar vrouw-zijn en haar ministerschap uit te weiden. "Ik vind niet dat ik me gedraag als een man. Ik

Maij wil niet als vrouw beoordeeld worden. "Daar waar ik professioneel inhoudelijke werk doe", zegt ze, "waar ik over budgetten moet praten met de minister van financiën, wetten moet verdedigen in de Kamer, met provincies moet onderhandelen over waterwegen, maakt het niets uit of er een man of een vrouw zit. Daar wordt gewoon over geld en zaken gesproken." "Gewoon over geld en zaken spreken". Als vrouwelijke ministers werkelijk niet meer bij te dragen hebben aan de politiek, dan nog is het belangrijk dat zij meer dan nu ministerszetels bezetten, simpelweg omdat het rechtvaardig is dat zij dezelfde kansen krijgen op dergelijke posities als mannen. Veel belangrijker zou het zijn dat vrouwen in groteren getale minister werden als Maij ongelijk heeft; als vrouwen wel degelijk een eigen stijl van ministerschap in te brengen hebben. Wellicht is de tijd nog niet rijp dat vrouwen hardop durven uit te spreken dat zij deze inbreng hebben. Het ministerschap luidt de slotfase van een emancipatieproces in. N o g een stap verder zou dat proces zijn als een vrouweHjke minister ook werkelijk als vrouw minister kon zijn.

Naar aanleiding van: W . P . Seeker, Ministers in beeld. De sociale en fbnctionele herkomst van de Nederlandse ministers (1848-1990), D S W O Press, Leiden 1991.

29 vu MAGAZINE MEi ! 9 9 2

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1992

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1992 - pagina 207

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1992

VU-Magazine | 484 Pagina's