GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 231

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 231

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

'grote grazers' het werk te laten doen: runderen en paarden, bij voorkeur van een ras dat zonder menselijke hulp zichzelf het hele jaar door in de buitenlucht weet te redden. Heckrunderen (een uit Camargue-rund, Hongaars stepperund en Schotse Hooglander door de gebroeders Heek rond 1920 teruggefokt oerrund) zijn het geworden. En Konikpaarden die, met een flinke scheut Tarpanbloed in hun aderen, het Westeuropese equivalent vormen van het Aziatische Przewalskipaard. In '92 is de groep grazers nog eens uitgebreid met een veertigtal edelherten.

Exotisch Heckrund en edelhert blijven deze zaterdagmiddag buiten ons blikveld. De wilde Koniks - prachtige grijsbruine paarden met donkere manen en benen - staan vijfhonderd meter bij ons vandaan vredig bijeen. We mogen erheen, als v/e dat willen. Dat willen we. En Breeveld houdt met behulp van twee rubberen handvatten het schrikdraad omhoog. We kunnen de kleine, drie veulens tellende kudde tot op zo'n vijftig meter afstand naderen. Terwijl de grootste hengst van het stel in opgewonden toestand een merrie beklimt vraagt iemand uit de groep waar die paarden vandaan komen. Nog voor Breeveld serieus antwoord kan geven, grapt een ander snedig: "Dat zie je toch?!"

Een aalscholver in close-up: "antieke"

vogel.

We lopen terug, passeren andermaal het schrikdraad, en arriveren bij een brede vaart. Aan de overkant bevindt zich het pad dat naar de aalscholverkolonie voert. Terwijl Hans Breeveld me wijst op een zwarte stip die wel eens een kiekendief zou kunnen zijn, sjorren de andere mannen uit het gezelschap aan de ketting waarmee een pontje naar deze zijde van het water wordt getrokken. Uitgelaten vertonen ze het kunstje nog eens als het voltallige gezelschap het vaartuig heeft betreden. Bij de tunnel die naar de observatiehut voert, vraagt Breeveld om absolute stilte; de vogels zitten op het nest en hij wil de rust niet verstoren. De kijkgaten van de hut bieden uitzicht op een exotisch aandoend panorama. O p kale, uit het water oprijzende boomtakken zitten honderden grote, donkere vogels. Soms gaat een exemplaar op de wieken en scheert rakelings over het wateroppervlak. Een enkele aalscholver zit alleen op een tak en bev/eegt zijn vleugels ritmisch op en neer, waarbij aan zijn achterlijf steeds even een witte vlek zichtbaar v/ordt: "Een mannetje dat nog zonder vrouwtje zit", vertelt Breeveld, "en dat zo laat weten dat hij beschikbaar is."

Niet eetbaar Hij legt uit dat de aalscholver eigenlijk een wat 'antieke', zv/are vogel is die massieve botjes heeft waar andere vogels over holle beschikken. Maar

wel een vogel die het 'sociaal vissen' heeft uitgevonden: aalscholvers jagen scholen spiering gezamenlijk op om de kans op ontsnappen van de vis zo klein mogelijk te houden. Of ze nuttig zijn, wil een wat oudere deelnemer aan de excursie weten. "Nuttig of schadelijk zijn menselijke begrippen", legt Breeveld op neutrale toon uit. "Daar schiet je in de natuur mets mee op. Aalscholvers zijn niet eetbaar, als u dat soms bedoelt. D e bomen waarin ze huizen gaan dood door hun uitwerpselen. En ook vissers zien ze liever gaan dan komen. Maar ik weet niet of dat een antwoord op uw vraag is." Wanneer we met inmiddels kletsnat geworden voeten op de terugweg zijn, vertelt Breeveld dat de kolonie aalscholvers in de Oostvaardersplassen (de grootste in Nederland), waarschijnlijk onder invloed van voedselschaarste in het IJsselmeer, in aantal sterk is teruggelopen: van 9000 exemplaren in '92 naar 3000 in '93, terwijl de jongste telling van begin dit jaar bij 1300 stuks bleef steken. Hij zegt het onbewogen. "Het is ook geen drama", licht hij toe. "Misschien was dat grote aantal m '92 wel onnatuurlijk en zijn we nu terug op een normaler niveau." Een drama is het daarom ook met, aldus de gids, omdat de aalscholver geen bedreigde diersoort is, die voor het overleven van de soort alleen afhankelijk zou zijn van de Oostvaardersplassen. Slechts als dat laatste het geval is, zouden de beheerders aanleiding kunnen zien om in te grijpen. Breeveld: "Alleen als het ecosysteem van dit zoetwater-moeras zelf in gevaar komt, of als een van de bedreigde soorten voor wie de Oostvaardersplassen van levensbelang zijn het loodje legt, komen we in actie. In alle andere gevallen doen we niets. Ook niet als, zoals nu het geval is, het water hoog staat en de vogelkijkers klagen dat er zo weinig steltlopers zijn. Dit gebied is er niet voor ons gerief." Boven onze hoofden dwarrelt een zwaluw. "Een gierzwaluw", gok ik. Het blijkt in één keer goed gegokt.

v u MAGAZINE JUNI 5994

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 231

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's