GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1995 - pagina 501

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1995 - pagina 501

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

vervolgens 25 jaar lang hard werken en een gezin stichten. Maar daarna komt het verdrongene vaak weer terug. Dat ophalen van herinneringen in een analyse kan minstens zo erg zijn als de gebeurtenissen zelf, ook al zijn ze 25 jaar oud. In die zin is het een pijnlijke operatie; dat is waar. Je probeert daarom een inschatting te malcen of een persoon zoiets kan verwerken; of een analyse hem of haar niet boven de krachten gaat en alles nog erger maalct. Soms kun je een probleem maar beter toedekken dan ontdekken. "Het is een oud verwijt dat je jong, intelligent, verbaal begaafd en succesvol moet zijn om in psychoanalyse te kunnen. Freud heeft eens gezegd: de beste kandidaten voor een analyse zijn eigenlijk de meest gezonde. Dat is niet helemaal waar. Wel trek je een zware wissel op de groeikracht van een persoon. Het moet iemand zijn met mogelijkheden, maar die vallen weer niet altijd samen met iemands maatschappelijke succes of positie. Ook 'eenvoudige' mensen met voldoende nieuwsgierigheid en motivatie om te veranderen, kunnen geschüct zijn voor wat toch een vrij pittige oefening in waarheidsvinding is. Je moet alle illusies over jezelf opgeven. Het is waar wat Kuiper, de voormalige hoogleraar psychiatrie, eens zei: wie nergens iets van maalct, maalct ook niets van zijn analyse."

komen, uit jeugdherinneringen moet putten. Dan begint het gezanik. Waarom eigenlijk jeugdherinneringen? Daarmee perk je de zaalc al behoorlijk in. Binnen de kortste keren kom je ook uit bij het Oedipuscomplex. Dat wordt sterk gestuurd door de therapeut en de boekjes die de patiënt gelezen heeft. Niemand gaat immers zomaar in psychoanalyse, een patiënt weet uit boekjes vaak al waar die behandeling over gaat." Stroeken daarentegen, vindt niet dat hij iets opdringt: "Ik functioneer als projectiescherm en benoem de dingen. Soms voel je wel een sterk gevoel van afhankelijk van de patiënt jegens de therapeut. Maar aan die behoefte moet je niet tegemoetkomen. Dat afhankelijks verlangen is juist de essentie van het probleem. "Door middel van de vrije associatie probeer je de innerlijke censuur op te heffen. Freud gebruikte dat woord: in een krant zijn door de censuur dingen wit gemaal<t, op de voorpagina staat een verhaal waaraan een aantal stukjes ontbreken; die stukjes probeer je weer naar voren te halen. Ik ben ook dol op dromen en geef daarover al jaren een cursus voor analytici in opleiding. Dromen zijn een belangrijk hulpnriddel en in bijna alle behandelingen komen ze aan bod. "Uiteindelijk is de behandeling gericht op genezing. Alleen is deze vorm van genezing minder gemalckelijk te definiëren dan die na een gebroken been. De gewone moeilijkheden van het leven kunnen door psychoanalyse nooit echt worden weggenomen. Genezen is altijd relatief; vaalc gaat het om niet meer dan een kleine bijstelling of om het leren zichzelf, alle tekortkomingen incluis, te accepteren. "Een vrouw droomde ooit dat ze aan een ballon hing; ze zweefde als het ware met die ballon door het leven. Dat vond ze leuk maar ook heel precair want zo'n ballon kan zomaar knappen. Het is al een hele vooruitgang als ze zich realiseert op de grond te staan. Het effect van de behandeling kan zijn dat die vrouw het gevoel krijgt de ballon niet meer nodig te hebben."

INNERLIJKE C E N S U U R OPHEFFEN

Een psychoanalytische behandeling vergt een grote investering in tijd, en geld en een grote geestelijke inspanning. Zo'n investering kan zelf weer grote gevolgen hebben voor de waardering van de therapie. Je moet wel heilig overtuigd zijn van het nut van zo'n onderneming, om in analyse te gaan; anders is het onverstandig er aan te beginnen. Om die reden heeft Geert Panhuysen nooit in analyse gewild. "Ik heb dat ooit wel overwogen, maar vond het te riskant. Het is een beetje als met de groentijd van een studentenvereniging: het feit dat je in zo'n groentijd zoveel ellende moet doorstaan, bevestigt voor een student vooral het idee dat de missie van die vereniging wel fantastisch moet zijn, anders had hij zich zoiets niet laten welgevallen. Zo is het ook met psychoanalyse. Je moet heel sterk in je schoenen staan om, als je zelf in analyse bent, eventuele kritiek daarop nog te kunnen handhaven. Dat risico wilde ik als wetenschapper niet nemen." Niettemin wijst niets erop dat een psychoanalyse een oefening is in heiligenverering, of dat een therapeut een patiënt zijn eigen denkbeelden opdringt. De klassieke methode is die van de vrije associatie: op de divan gelegen vertelt de patiënt over alles wat hem te binnen schiet: dromen, gekke voorvallen, erotische fantasieën. Hij hoeft zich nergens voor te schamen. Intussen houdt de analyticus zich bescheiden op de achtergrond. De beïnvloeding van de kant van de therapeut lijkt dus minimaal. Russelman is daar echter niet zo van overtuigd. "Alleen al de interesse van de therapeut stuurt het associatieproces. Het is bekend dat in de psychoanalyse grote betekenis wordt gehecht aan seksualiteit. Als een patiënt nu iets vertelt over zijn val<:antie kijkt de therapeut verveeld voor zich uit, maar zodra het over seksualiteit gaat, veert hij weer op. Dat soort beïnvloeding vindt toch plaats, uiteindelijk wil iedereen een zo interessant mogelijk verhaal vertellen." De patiënt wordt ook duidelijk gemaal<:t dat hij 'een onbewuste' heeft en dat hij, om bij dat onbewuste te WETENSCHAP,

CULTUUR

Psychoanalyse als therapie is in de marge van de welzijnswereld terechtgekomen, dat erkent ook Stroeken. Maar de betekenis ervan beperkt zich niet tot het al dan niet genezen van mensen. Herhaaldelijk is al opgemerkt dat onze gehele cultuur doordrenkt is van Freud. De psychoanalyse heeft geen gebrek aan invloed, eerder een teveel. Diverse begrippen uit het Freudiaanse repertoire zijn opgenomen in het alledaagse taalgebruik. De psychoanalyse heeft de terminologie aangereikt waarmee wij over onszelf denken. Bepaalde gedachten kunnen we 'verdringen' of 'ontkennen'; we houden er 'onbewuste' gevoelens op na of proberen van een 'minderwaardigheidscomplex' af te komen; het interpreteren van Freudiaanse vergissingen is een populair gezelschapsspel. Mogelijk heeft filosoof Jaap van Heerden gelijk wanneer hij schrijft dat Freud hetzelfde lot beschoren zal zijn als Pythagoras. "De stelling van Pythagoras is een onvervreemdbaar element van de cultuur. Voor velen het laatste dat zij van de wiskunde begrepen, zoals voor velen het begrip van de freudiaanse vergissing het culminatiepunt van psychologisch inzicht is." Psychoanalyse is in verdunde doses uitgesmeerd over de hele geestelijke gezondheidszorg. In klassieke zin wordt zij nauwelijks nog beoefend, maar talloze beoefenaars van geestelijke hulpverlening hebben op een of andere wijze de

et) SAMENLEVING

19

- NOVEMBER

1995

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's

VU Magazine 1995 - pagina 501

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's