GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 20

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 20

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hier, in het natuurreservaat Kampmasche Heide nabij Oisterwijk, zien we het zwak golvende landschap dat karakteristiek is voor grote delen van Noord-Brabant. Tussen het geelbruine buntgras staan hier en daar wat vliegdennen. Op de droge plekken groeit struikheide en waar het vochtiger is gedijt dopheide. Dichter bij het vennetje zie je ook pijpestrootje. De groene plekken op de voorgrond zijn bladmossen. Van vennetjes zoals hier rechts op de foto vinden we er tientallen op de Kampinasche Heide. Het zijn uitblazingsgaten in het dekzand; 'deflatiekommen' heten ze in het jargon. Ze ontstonden doordat de zandgronden in de koudste fasen van de jongste ijstijd, toen er hier nog weinig vegetatie was, verstoven. Het ven is niets anders dan een kommetje dat door uitblazing van dat deklandschap is gevormd en zich heeft gevuld met regenwater. Dat het water niet wegzakt rn de bodem, is te danken aan de zogeheten podzolbodem, die zich vanaf circa tienduizend jaar geleden, bij het begin van het Holoceen, begon te vormen. Het klimaat werd toen warmer, er begon zich vegetatie te vestigen en de verstuiving van het gebied nam af. De podzolen ontstonden doordat humus en mineralen als ijzer en mangaan zich ophoopten m

20

wcs

JANUARI/FEBRUARI

1997

de bovenste decimeters van de bodem, en vervolgens met het regenwater naar beneden werden gevoerd. Daar sloeg het spul neer en vormde een lucht- en waterdichte laag in de ondergrond. Als je hier graaft, vind je op een paar decimeter diepte die soms pikzwart verkleurde humus- en ijzerlagen. Deze voorkomen dat het oppervlaktewater in contact komt met het dieper gelegen grondwater en het ven als een afvoerputje leegstroomt. In de loop van het Holoceen is de mens dit gebied gaat ontginnen. Zo zijn er akkers aangelegd en is er vanaf de Middeleeuwen boekweit verbouwd. Dat heeft de vegetatie verstoord, waardoor de grond hier en daar weer in beweging is gekomen. Op de foto zien we daarvan de sporen: op de voorgrond liggen dunne plekjes stuif zand op het dekzand. Iets dergelijks zie je ook wel op de Veluwe. Door de ontginning en de ontstane stuifzandheuveltjes is het gebied hier weer wat reliƫfrijker geworden. De meeste Brabantse vennen zijn hooguit enkele meters diep. In het regenwater waarmee ze zijn gevuld, komen van nature weinig voedingsstoffen voor. Dat veranderde door de verzuring en de bemesting van omringende gronden. Inmiddels zit er behoorlijk wat stikstof, fosfaat en sulfaat in het water, en dat trekt onder meer oevervegetatie aan die eigenlijk niet thuishoort in het gebied. Om die 'exoten' uit te bannen, zijn er natuurontwikkelingsprojecten gaande om de bodem van de vennen af te graven en het water weer voedselarm te maken.

Eduard Koster is hoogleraar geomorfologie aan de Universiteit U t r e c h t . Interview: Mark Traa.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 20

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's