GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 395

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 395

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het, in de woorden van Jobse, 'sociaal distinctief kenmerk' van vlees is inmiddels inderdaad verdwenen. Sterker nog: de rollen zijn volledig omgedraaid. Onderzoek wijst uit dat in de laagste sociale klasse tegenwoordig veel meer vlees wordt gegeten dan in de hoogste: in 1992 was dat bijvoorbeeld 26,9 tegen 18,9 kilo per persoon per jaar. Maar tegelijkertijd is komen vast te staan dat de beter gesitueerden nu op een andere manier 'sociaal distinctief' aan hun gerief komen. Het zijn de rijken (of degenen die daar voor aangezien willen worden) die bij de slager de duurdere producten zoals kalfs- en lamsvlees kopen, terwijl de hoge vleesomzet m de lagere sociale regionen voornamelijk wordt gedragen door de met kwantumkorting aangeschafte speklappen en het half-om-halfgehakt van de Kiloknaller. En dat haalt de democratiseringsgedachte dus meteen weer onderuit. Grazen

Maar niet alleen hoeveelheden en vetgehaltes zijn bepalend geweest voor de wijzigingen in eetgewoonten, die op hun beurt weer hebben geleid tot een toename van het aantal vetzuchtigen. Jobse laat zien hoe het aantal maaltijden per dag, en vooral ook de tijdstippen waarop deze werden genuttigd, in de loop der tijd zijn veranderd onder invloed van externe - dat wil in dit geval zeggen: niet-voedselgebonden - factoren. Aan het eind van de negentiende eeuw vond een ingrijpende hergroepering van de dagelijkse maaltijden plaats: voor de vier tot vijf eetmomenten per dag, waaraan men voor die tijd gewend was, kwamen drie, vrij strak gestructureerde maaltijden - een warme en twee broodmaaltijden - in de plaats. De werkende bevolking werd hiertoe in feite gedwongen onder invloed van de gewijzigde werkomstandigheden, die een tussentijds naar huis gaan uitsloten. Om diezelfde reden verhuisde de warme maaltijd van het middaguur naar het eind van de middag, c.q. het begin van de avond. Dat dit geen vrijwillige keuze was maar een opgelegde verandering, mag blijken uit het feit dat op het platteland, waar de arbeidsomstandig-

heden anders waren, het warme middagmaal nog lang heeft standgehouden. Meest recente ontwikkeling in de maaltijdenstructuur is dat die hele ordening van drie maaltijden per dag al lang weer op de helling staat; een proces dat is begonnen met het eten van steeds meer tussendoortjes. In feite leverde dat aanvankelijk een situatie op die vergelijkbaar is met de vier a vijf eetmomenten van vóór het einde van de negentiende eeuw. Het 'maaltijdgebeuren' heeft zich inmiddels echter ontwikkeld tot één lange aaneenschakeling van tussendoortjes: vette snacks, calorierijke repen, maar ook vers fruit, een yoghurtje (dat al lang niet meer uitsluitend als 'toetje' dienst doet) en af en toe een gewone boterham met kaas. 'Tussendoortjes' mogen ze in feite niet meer heten, want tezamen dreigen ze de hoofdmaaltijden langzaam maar zeker geheel te verdringen. Het zal duidelijk zijn dat deze nieuwe trend, waarvoor de Amerikanen de term grazing ('grazen') muntten, een uitgebalanceerd calorieënbeheer bemoeilijkt, als gevolg waarvan het individuele lichaamsgewicht nauwelijks nog in de hand te houden is. Dat de cohesie in gezin of andersoortige leefeenheid volgens sommigen ernstig in gevaar komt door het wegvallen van vaste tijdstippen waarop men gezamenlijk de maaltijd nuttigt, is hier niet aan de orde. Wèl het feit dat als gevolg daarvan, ook de sociale controle, waarmee in een recent verleden nog enig grip kon worden gehouden op wat individuele gezinsleden zoal (of juist niet) binnenkregen, lijkt te verdwijnen.

Pervers

Het is niet uitgesloten dat ook hier de wal het schip zal keren. De zorg over het toenemend overgewicht onder de Nederlandse bevolking, wordt steeds vaker vernomen. En in de hogere sociale regionen lijkt 'lekker' als belangrijkste criterium om er voedsel en eetgewoonten aan te toetsen, alweer enige tijd geleden te hebben plaatsgemaakt voor 'gezond' als doorslaggevende maatstaf. Het algemeen voortschrijdend narcisme in diezelfde kringen, dat ook aanzet tot mallotig gedragingen die tot een bredere borstkas of slankere taille zouden leiden, kunnen

aldus wellicht positief uitwerken. En ook de voedingsindustrie lijkt op volle toeren mee te werken om het tij te keren. Voedseltechnologen zijn al een eind op streek om langs chemische weg vetmoleculen dusdanig te herstructureren, dat ze grote hoeveelheden water kunnen bevatten. En dat allemaal zonder de smaakkarakteristiek van het oorspronkelijke, zogeheten 'hoogvetproduct' te verliezen. Deze toepassing van een techniek die in de cosmetica- en wasmiddelenbranch al veel langer in gebruik is, opent voor de liefhebber wellicht het hoopvolle perspectief straks misselijk makende porties patat en slagroom te kunnen verorberen zonder ook maar een grammetje aan te komen. Volgens Jozien Jobse zet deze ontwikkeling in de richting van novel foods (zeg maar: 'virtueel voedsel') meteen ook de schijnwerper op de decadente en perverse elementen in het behoeftenpatroon van de moderne mens. In een verlangen naar onbeperkt en onbezorgd genot, zo moraliseert zij in de conclusie van haar overigens voortreffelijke studie, blijken velen "zo slecht in staat een verstandige keuze te maken uit het overdadige aanbod, dat er naar middelen gezocht wordt om die keus niet te hoeven maken." Zoiets decadent noemen komt m wezen overeen met het als pervers bestempelen van seksueel genot dat niet direct op het voortbrengen van nageslacht gericht is. Die laatste overtuiging vindt nog maar betrekkelijk weinig steun in ons land; reden te meer te concluderen dat op lekker eten, méér nog dan op seks, steeds een klein maar hardnekkig taboetje is blijven rusten. Literatuur: jozien Jobse-van Putten: 'Eenvoudig maar voedzaam - cultuurgeschiedenis van de dagelijkse maaltijd in Nederland'; SUN Memoria; Lizet Kruyff en Judith Schuyf: 'Tv/intig eeuwen koken en eten', Kosmos-Z&K Uitgevers; Joep Habets: 'Van Fazant t o t frikadel - Over koken en eten in Nederland'; Contact; J. Seidell, H. Nauta en M. van Baak: 'Dik, wat is dik?' en I. Heertje: 'Vet zonder vet', in Natuur & Techniek, februari 1997.

Fotografie: Lenny Oosterwijk, m e t dank aan Rutger.

wcs

NOVEMBER/DECEMBER

1997

33

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 395

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's