Jaarboek 1936 - pagina 11

HOOFDSTUK I.

§ 1. Ter inleiding. Daar gaat op velerlei onderdeel een sprake uit van het natuurlijk leven voor het geestelijk levensterrein. Soms ter bemoediging; vaak ter waarschuwing. Verstaan zal ze slechts worden, door wie ooren kreeg om te hooren; verwerken kan ze slechts hij, wiens hart, bron van de uitgangen des levens, ontsloten werd, om op te merken. Worstelt ons gebed wel voldoende om zoo'n geopend oor? Zoekt onze ziel wel gestadig naar dat hart, ontsloten om Gods stem op te vangen? Bij ons, liefhebbers van onze Vrije Universiteit, die haar nooit anders mogen en willen zien dan als een geloofsstuk, ondernomen en volgehouden in gehoorzaamheid aan het recht Gods, en dus een geestelijk werk bij uitnemendheid! Welk werk dan ook moet blijven openbaren dat gansch eigen karakter van een geloofsstuk, moet blijven vertoonen dat heel typische cachet van te zijn van geestelijken aard. De economische crisis wordt thans door vele menschen wel onderkend als van dieper gaanden aard, als van andersoortig wezen, dan alleen vertoonend een der periodieke inzinkingen. Haar oorsprong en (of) haar effect in den zin van structureele wijziging van bestaanden organischen levensbouw valt moeilijk meer te loochenen. En het zinnen der verantwoordelijke leiders van ons menschenleven gaat dus veelszins uit naar het juist onderkennen van die fundamenteele wijzigingen, en het zuiver zien van daardoor voor eigen levensgebied geboden noodzaak. Want er is in den opzet van het economisch gebouw eene verandering ontstaan, die voor wie niet trekt de consequenties voor eigen bewoond onderdeel, dreigt mede te brengen een gevaar van radicale ineenstorting en bedelving onder de ruine. Onze Universiteit ervaart ook bezwaren en moeilijkheden, kampt nu reeds jaren aaneen om handhaving van haar positie, om aanpassing aan den onder Gods wijs bestel gegeven toestand in consolideering van het verkregene en tegelijk in geboden uitbouw naar haar karakter van te zijn Calvinistische Universiteit. Vraag: vloeien die bezwaren en moeilijkheden ook hier, en voor haar, voort uit structuur-verandering? Is er, mag er zijn, ook voor haar, sprake van fundamenteele wijziging in organischen opzet? Ziet: daar komt nu onze roeping ineens uit: beziet die vraag enkel en alleen voor wat deze stichting is en slechts zijn kan op verbeurte van haar bestaansrecht en bestaansmogelijkheid: een geloofsstuk, een geestelijk werk! Zeker, dan zal het geloof, dat, zoo het schriftuurlijk en dus gezond is, bij uitstek nuchter en ordelijk doet leven, ook aanvaarden de noodzakelijke consequenties op stoffelijk gebied. Dan zullen verantwoordelijke Directeuren, en de hun mede-verantwoordelijkheid verstaande Hoogleeraren, en alle in eenig finantieel

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen