Johannes Maccovius - pagina 295
283haec et illaddixeritEnilla faciant, dicatiu'faciant,Deum motuhierin ligtcor ipsorum tangere, ut hoc etqiiidem,et itaut non nisi ineptissime quismorali istaefficere."^)het antwoord op de gro ...
Johannes Maccovius - pagina 397
385En alsdan komt hij tot de vraag: „An Christus sit adorandus etiam qua Mediator f' Op welke vraag hij niet anders dan een bevestigend antwoord geven kan. Immers, zoo zegt hij, de prima ratio et causa waarom men God aanroept is wel dat Hij „omnium rerum prima causa, et principium" is. Maa ...
Johannes Maccovius - pagina 30
18van gehoor voor hun bede. In die periode heeft Polen zijn bloedgetuigen voor den naam des Heeren en voor de zaak der Reformatie gehad. Het kwam dientengevolge dan ook tot een Rokosb, aan het hoofd te houden, in plaatsv^aarvan zich Prins Radziwill stelde, en in 1606 brak een heftig ...
Johannes Maccovius - pagina 95
83Men houcle het mij dus ten goede, dat ik voor deze § de doorwrochte studie van Heringa volg, en slechts hier en daar iets aanvul, soms ook een enkele onjuistheid verbeter en over de feiten een eigen oordeel mij voorbehoud. We zagen reeds dat de aanklacht tegen Maccovius bij de Classe van ...
De band des verbonds - pagina 316
VAN DE HEERLIJKMAKING.312hope dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods. Want wij weten, dat het gansche schepsel te zamen zucht, en te zamen als in barensnood is tot nu toe." (Rom. 8 19 ...
Van de kennisse Gods - pagina 322
DE DEUGDEN GODS.320vermenigvuldigd zijn. In Psalm 73:25 wordt het zoo schoon bezongen: „Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde." En zoo sterk drukt de heilige zanger het uit, dat God het Hoogste Goed is, zoodat wij in God alles, en zonder God niet ...
De band des verbonds - pagina 171
HET HISTORISCH GELOOF.167Eris bij den historisch-geloovige zeer zeker eenige kenvan de waarheid, en hij stemt haar ook gereedelijk toe. Maar die kennis en die toestemming brengen hem niets aan. Hij bezit er geen rijkdom voor zijn hart in, zijn ziel acht het bezit dier waarhei ...
Johannes Maccovius - pagina 238
226De methodus foederalis. Deze is die der Cocceianen. CoccEius was de gi'oote tegenvoeter van Voetius. Van Hamelsveld teekent hem: „vijand zijnde van de Aristotelische wijsgeerte, ook ja met geen e wijsgeerte iets op heb1".bende, wildehijals voortreffelijk schrift uit ...
Johannes Maccovius - pagina 52
40 „Beiden, de oude en de jonge hoogleeraar,geen zachtmoedige mannen, heftig in hun aard."waren lang vandrift, lastig')Maccovius was een Pool en dus niet gewend om personen naar de oogen te zien. Hij kwam uit een land waar de wet alles was en waar zelfs de Konin ...
Evolutie - pagina 30
2è de golvingen en gistingen van anorganische overgeleid in het retort dat mensck heet.verschijnselen,En toch, met wat alle overgeleverde voorstelling doorborende en omzettende kracht, de spitse dezer hypothese ook in alle vak van wetenschap indrong, ze staat veel zwakker dan het bi ...