Johannes Maccovius - pagina 337
325vraagt Maccovius, bijaldien de Thesis waar6.is: „Quod verum est," hoe deze Thesis verband beschouwd moet worden met eene anderequisque tenetur credere, illuddanin„At quilibet tenetur credere Christum pro se esse mortuum." Allen zijn gehouden in ...
Johannes Maccovius - pagina 338
326voorisallen,nen, niet aan.maareffect alleen heeftvoor de uitverkore-^)Amesius concludeert van het kunnen zijn, tot het Maar: a posse ad esse non valet conclusio.werkelijkzijn.7".zijnMaccovius geef ...
Johannes Maccovius - pagina 339
327om de duidelijkheid als om de krasheid, alleen weergeef: Twissus dat van „Jussit Deus Abrahamum filium suum unigenitum in victimam offerre. Perpendas hic velim, et iudicium feras: An non ex hoc tenetur Abrahamus credere, voluisse^ ut ipsi filium suum in victimam offerret, quod tamen ex ...
Johannes Maccovius - pagina 344
332 se en de veritas apparens. En wat nu aangaat de veritas apparens hangt het voor ons van de persuasie af. Als wij de waarheid Gods niet gel oo ven, zooals zij naar onze meeningperdan maken wij God tot een leugenaar in ons gemoed, of de woorden van Maccovius zelf te gebruiken: „no ...
Johannes Maccovius - pagina 340
van de vooronderstelling dat de fides divina in dit leven al volmaakt is. En dat juist ontkent Maccovius op grond der H. Schrift,Cor. 1319. '):betoogt Amesius dat de verhouding van de „fides2".divina" tot het v^are, tot het goedeisals ...
Johannes Maccovius - pagina 343
331 zijn met de „fides divina" als zijnde waarachtig het „testimonium divinum" te aanvaarden, maar met terugslag op het gezegde sub 5 en sub 6, voegt hij er aan toe „quod nobis tale apparet" en komt dan tot de conckisie: „Vero etiam hoc, quod nobis apparet verbum Dei, credere tene-houden ...
Johannes Maccovius - pagina 341
329 Indien wij iets onwaars konden gelooven, zoo betoogt Amesius verder, dan zou de wet tot dwaling ons verplichten, 4".wantwij zijn verplicht tot de „fides divina" tegelooven*).Maccovius antwoordt hierop met citaten van Piscator dat wij somtijds gehouden zijn t ...
Johannes Maccovius - pagina 342
330non sunt eadem plane, certe sibi plane cognata", en antwoordt dan met Twissus dat de waarheid het fundament des geloofs is: ;;Fundamentum fidei est veritas. Nihil resisto," Maar dit is zeer onvoldoende uitgedrukt. „Quod deest suppleo." De waarheid toch kan beschouwd óf absoluut in haar ...
Johannes Maccovius - pagina 345
333Medulla, zoo zethijhem ookthans weervast uit diens „De Conscientia"„Conscientiazegt: peccet,erransdeze quaestiebijwaar Amesius,hactenussemperLib.1.Cap.utligat,qu ...
Johannes Maccovius - pagina 346
334Endat Maccovius in het debat als zoodanig veel sterker stond dan Amesius. Green wonder, want Amesius klaagt zelt 2.reeds in de voorrede van zijne Medulla: ^^Non deerunt ex altera parte, quimaiorem Logicaederabunt. Quibus nee potui ego imperfectione,si ...