Zonde en recht - pagina 19
13 is een wortelwoord, dat De Bonald eens sprak: „La Revolution a commence par la declaration des droits de I'homme; elle ne finira que par la declaration des droits de Dieu." Volgens velen kan van recht tusschen God en den mensch niet gesproken worden. Of eigenlijk denken zij hieraan niet, en ka ...
Zonde en recht - pagina 21
15 neer hij als hoogste meester over wat ook wil gebieden; zoo hij niet van alles de bestaansreden en bestemming door God gegeven zoekt. Ja, de mensch doet onrecht, mede zoo hij Gods absolute recht over zich durft ontkennen: „O mensch! wie zijt gij, die tegen God antwoordt? zal ook het maaksel to ...
Zonde en recht - pagina 22
16 zou wezen tusschen ouders en hun kroost. Er zou toch niet zijn tellcens nieuwe schepping. Evenals er natuurlijk verband lag tusschen Adam en Eva, moest het wezen met de verdere menschheid. Schoon wij het Traducianisme verwerpen, en het Creatianisme huldigen, zien wij niet voorbij, dat de orden ...
Zonde en recht - pagina 42
36 en ziet het was zeer goed." Er was vlek noch kreukel, geen misstand en geen botsing. Ware het zonder zonde tot een uitspreken van Gods ordeningen gekomen, het zou geweest zijn volkomen adaequaat, zonder eenige feil. De afstand, die thans tusschen recht en wet, het Goddelijk en het menschelijk ...
Zonde en recht - pagina 43
37helft werd aangenomen, dat het een norm voor allen is, wijl het van God uitgaat, behoefde slechts te worden doorgetrokken. Het recht is Godes. Men liet zich op een dwaalweg brengan, omdat de Heere omtrent het eene deel eene meer duidelijke openbaring dan omtrent het andere schonk. Zoo kw ...
Zonde en recht - pagina 44
38nagekomen dan het belang gedoogt 97). Gods Woord leert anders. Met onwaarheid wisten de Gibeonieten het volk van Israël te bewegen, zonder dat het „den mond des Heeren" werd gevraagd, hun levensbehoud toe te zeggen (Joz. IX: 14 en 15). Wat onze hedendaagsche diplomaten daarvan zouden zeg ...
Zonde en recht - pagina 45
39 duisternis geworden, maar ook is de wil, die met alle Gods ordeningen overeenkomstig was, niet alleen daartegenover komen te staan, maar ook in vijandschap tegen God omgeslagen. Hemming wijst er op, dat zon, maan en sterren aan de Goddelijke ordening gehoorzaam zijn, maar de mensch, in het mid ...
Zonde en recht - pagina 46
40van Gods wet in de harten der menschen niet daar zijn, wijl de zonde, maar omdat de genade ze liet blijven. Het is niet onjuist, als Thomasius en Osiander leeren loi)^ wat Rachel niet aannam, dat het natuurrecht na den val anders is dan te voren, doch men brenge die verandering in onmidd ...
Zonde en recht - pagina 47
41 Omdat de Heere aan den mensch kennis schonk van het recht, is niet het recht af te leiden uit 's menschen videzen. Even onjuist is het het natuurrecht te willen beperken tot de igniculi, die den mensch werden overgelaten. In Rom. I geldt het alleen de kennisse Gods,- en in Rom. II die van 's H ...
Zonde en recht - pagina 48
42zonde niet ingetreden, natuurlijk nimmer zijn voorgekomen. Het erfrecht, waaraan zooveel uitdrukkingen in de Schrift zijn ontleend, met name om het verkrijgen niet uit verdienste aan te duiden, laat zich zonder zonde niet denken. Thans is het er: „wij hebben niets in de wereld gebracht, ...