Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 117
107 noemt een geloof, dat door de liefde werkt, dat den mensch beweegt, om zich te oefenen in de werken, die God in Zijn Woord geboden heeft, welke werken, als zij voortkomen uit den goeden wortel des geloofs, goed en bij God aangenaam zijn"; Conf. Scotica, Art. XIV: „Fatemur et pro certo tenemus ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 116
106dezen laatsten raad heeft aangevoerd, dat Luther in een geheimen biechtraad de dispensatie tot dit tweede huwelijk had gegeven en dat het „geheim" van de biecht niet mocht verbroken worden ; dat ook volgens Roomsche moralisten het in zulke gevallen geoorloofd was, om onwaarheid te sprek ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 119
{109 ringsverliaal van Luther, iiier nog iets dieper te mogen ingaan op liet tiians zoo veel besproken vraagstuk, of er van een bepaalde „bekeering" bij Luther wel kan gesproken worden, en zoo ja, wanneer deze bekeering heeft plaats gevonden, om ook op dit punt een enkel misverstand af te ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 118
1108 op later leeftijd terugziet op zijn levensweg, zal de feiten anders zien, dan toen hij er midden in stond. Het toevallige en bijkomstige zal op den achtergrond geraken, de momenten, die tot een geestelijken omkeer hebben geleid, veel sterker naar voren treden; wat successief geschiedd ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 120
410 Luther meermalen gewezen op Staupitz als den geestelijken leidsman „per quem primum coepit evangelii lux de tenebris splendescere in cordibus nostris" (ENDERS, Luthers Briefwechsel, 4, 231), omdat deze hem het eerst de rechte beteekenis van het woord poenitentia had doen verstaan, (t. a. p. 1 ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 121
Ill lige Geist gelehrt" (Theol. Stud, und Krit. Jahrg. 1904, Heft 4, p. 617). Van niet minder belang is de tweede vraag, gelijk ook DENIFLE, Luther, V-, p. 426 opmerkt, wanneer deze bekeering moet worden gesteld. Ook hierover gaan de meeningen zeer uiteen. Gewoonlijk neemt men aan (zoo o.a. LOOFS ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 122
112 Over het feit zelf, dat Luther in 1515 reeds tot verandering was gekomen, kan trouwens ook geen verschil bestaan, want ieder die dezen commentaar op de Romeinen heeft ingezien, stemt toe dat Luther hier een geheel ander standpunt inneemt dan de Roomsche Theologie. Bevestigd wordt dit bovendie ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 123
113 zijn het hierover eens, dat de bekeering van Luther nog vroeger gesteld moet worden en in elk geval zeker heeft plaats gevonden, voordat Luther met zijn eerste voorlezingen over de Psalmen begon, die hij van 1513—1515 heeft gehouden. Luther zelf heeft, gelijk ook FiCKER, in zijn Einleitung, B ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 124
114 Luther bij Psalm 32 : 1 de woorden van Paulus uit Rom. 1 : 17 aan en verklaart ze aldus: „sed per Euangelium suum ipse de coelo revelavit et quomodo ab ista ira salvi fieremus, et per quam iustitiam libraremur, scil. per Christum:' (W. A. 3, 174). Er kan dus wel geen twijfel over bestaan, dat ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 125
tI5 pen. En dat dit geen willekeurige hypothese is, om het latere bekeeringsverhaal van Luther te handhaven, maar een wettige gevolgtrekking uit de oudste bronnen zelf, blijkt niet alleen daaruit, dat Luther telkens in dezen Psalmencommentaar den brief aan de Romeinen aanhaalt, maar vooral daarui ...