Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 126
|i4ii!-4-Mujjij»i|ipii. mmvmuM^^m^^mmmmmmv^Knmmmmtimm116 woord van Habakuk zou zijn ingevallen: „der gerechte wirdt seines glaubens lebenn" — een verhaal, dat Luther's zoon beweerde van zijn vader zelf vernomen te hebben (zie KÖSTLIN-KAWERAU, Luthers Leben, I, 749) —, mist op zich zelf ree ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 127
117 war", gelijk Boehmer t. a. p. het uitdrukt; of gelijk Köstlin-Kawerau zegt, toen reeds bijzondere aandacht geschonken had aan „den für ihn so hochbedeutsamen Ausspruch Röm. 1 : 17" en „mit Augustin Christum unsere Gerechtigkeit und Heiligung nennt" (p. 89). Aangezien Luther nu uitdrukkelijk v ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 128
ns maken. En op de tweede plaats, bij Sent 3, 13, handelt Luther wel over Rom. 1:17, maar juist niet over de gerechtigheid des geloofs; hij spreekt hier alleen over de eigenaardige uitdrukking van Paulus: per fidem in fidem, waarbij hij aanteekent: de fide informi in fidem scilicet formatam: Nico ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 129
11^ als wezenseigenschap Gods, maar als de justitia passiva, de justitia nobis a Deo data, — wat ook Lombardus en de Roomsche uitleggers zeggen — maar dat deze justitia passiva verkregen wordt „non ex operibus sed ex fide Chrisii", gelijk Luther zelf het uitdrukt. Luther heeft deze beide quaestie ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 130
^m^masmimsi'immmi'm120 dit vraagstuk nauwelijks aangeroerd en waar Luther het doet, is er van een reformatorisch beginsel geen sprake, maar houdt hij zich trouw aan de leer der Roomsche Kerk. Hij leert nog uitdrukkelijk, dat de fides, waardoor de mensch gerechtvaardigd wordt, „non est sine ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 131
121 Luthers Leben, I, p. 89 zelf moet toegeven, daar kan de omkeer in Luther's leven niet reeds in 1508 of 1509 worden gesteld, maar moet ze hebben plaats gevonden in 1512. Dit resultaat, waartoe de oudste geschriften van Luther ons leiden, wordt bovendien bevestigd, door hetgeen Luther zelf in e ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 132
12'2dit laatste, gelijk ik reeds heb aangetoond, onjuist; de hoofdzaak is echter, dat Grisar de betrouwbaarheid van dit bericht van Luther volmondig toegeeft en dus wel degelijk het „religiose Erlebnis" aanneemt. En evenzoo tweeslachtig handelt hij, wanneer hij wel met Denifle aanneemt, da ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 133
123 Luther meent te kunnen constateeren, is Luther zelf zich volstrekt nog niet bewust, dat hij toen reeds principieel met de leer der Roomsche kerk had gebroken en meent hij veeleer, dat zijn strijd alleen ging tegen de Scholastieke Doctoren, die onder den invloed van Aristoteles de Theologie ha ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 134
124 deelt, schier letterlijk overeenstemt, met hetgeen hij in dezen commentaar schrijft over de geestelijke afdwalingen van zijn tijd, maar dan objectief voorstelt. 3« de predikatiën, door Luther in dit tijdvak gehouden en die staan afgedrukt in Luthers Werke, W. A. 1, 8—142 en 4,587—717. Zondert ...
Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 135
125 schillende vraagstukken, die hierbij aan de orde zijn gekomen, natuurlijk niet ingaan, toch zij het mij vergund hier kort den gang te mogen aangeven, dien het onderzoek genomen heeft. Denifle had als oorzaken van Luther's afval van de Roomsche Kerk, inzonderheid van het Roomsche dogma van de ...