De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 12
11 een fata morga na, een ijdele luchtspiegeling, ze mist alle aanwendingsmogelijkheid op de realiteit. Neen erger, de antinomieën waren niet verdwenen, hoezeer Kant ze ook met zijn kritische methode zocht te ontzenuwen. Ze kleefden het humanisme aan, in welke richting het er zich ook van zocht t ...
De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 75
74 ongekend groot doel, waarbij alle tijdelijke idealen verbleeken : de geheele wereld te overtuigen, dat God de Heere, de Koning is van Hemel en aarde, de Koning ook van onze wetenschap.* * *Tot U dan, Heere mijn God, richt ik in deze ure mijn gebed. Om U te danken voor de wonderba ...
De Nederlandsche Gereformeerden en het Independentisme in de zeventiende eeuw - pagina 52
56AANTEEKENINGEN9Verg. W . Pauck, Das Reich Gottes auf Erden. Utopie und Wirklich keit. Eine Untersuchung zu Butzers „De Regno Christi" und zur Englischen Staatskirche des 16. Jahrhunderts. Berlin/Leipzig, 1 9 3 5 , S. 126 f.f. en passim. 1 0A. F. Scott Pearson, Thoma ...
Omvang en invloed der Zuid-Nederlandsche immigratie van het laatste kwart der 16e eeuw - pagina 25
23OMVANG E N I N V L O E D D E R Z U I D - N E D . IMMIGRATIE.Vergeet niet, er waren onder de uitgewekenen naar verhou ding veel aanzienlijke en veel beteekenisvolle mannen ), en zoo'n min of meer brabants gedraaiden tongval te hebben moet naar de pubüeke opinie dus waarlijk nog zo ...
De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 31
30 Bij Kelsen ontwikkelt de antinomie zich op een inderdaad tragische wijze. Allereerst dient te worden opgemerkt, dat de categorie van het "sollen" zich ongemerkt in de toerekeningscategorie oplost en in den specifieken zin, waarin Kelsen die toerekening vat, tot een bloot logische relatie wordt ...
De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 64
63 weer heul zocht bij de Stoïsche en de Aristotelische wijsbegeerte, toen hij weder een alomvattenden zin aan de christelijke wetsidee wilde geven met behulp van den in de kern der zaak door hem niet begrepen Aristotelische entelechiegedachte, die hij in nominalistischen zin ontzielde 4), gingen ...
Het gereformeerde beginsel en de kerkgeschiedenis - pagina 49
48ALEXANDRE GUIRAUD, Philosophie catholique de I'Historie, ou I'His· toire 'expliquée, Paris, 1841, twee deelen; baron BARCHOU DE PENHOËN: Essai d'une Philosophie de I'Histoire, Paris 1854, eveneens twee deelen: beide Roomsch; en K. STEFFENSEN, Zur Philosophie der Geschichte, Basel, 1894, ...
Het mystiek-religieuze element in de Grieksche philologie - pagina 25
26van wat voor ARISTOTELES waarschijnlijk was, en heet het: „ w i r gehen gewiss nicht z u weit, wenn w i r annehmen, nicht blos die Spateren,sondern schon Aristoteles habenach seinerWeisedem alten P h i l o s o p h e n V o r s t e l l u n g e n zugetraut, die w ...
De Nederlandsche Gereformeerden en het Independentisme in de zeventiende eeuw - pagina 57
AANTEEKENINGEN612(zie ook zijn Exercitia et Bibl. studiosi theol. , 1 6 5 1 , p 586 s.s.). — Z i e ook: Dr. J. A. Cramer, De theol. fac. te Utrecht ten tijde van Voetius, blz. 2 9 4 , 295 v.v., 4 8 2 . 4 1Epistola ad nobilissimum virum Davidem Buchananum super controve ...
De katholiciteit der gereformeerde kerken - pagina 33
assessor gekozen werd. (Aymon a.w. t. I, p. 138). Meer moeilijkheid levert de vraag op, wie Johannes Junius was, die dezelfde bovengenoemde oorkonde onderteekende nomine Ecclesiarum Belgicarum (Gerdes a.w. 476). Een predikant Johannes Junius uit die dagen, die de Nederlandsche Kerken vertegenwoor ...