Marnix' Byencorf - pagina 69
67 ] 30) Bijv. Everts, Gesch. N. L. 5 ] 69-170. Hoogewerff, OudHolland 1911, 110. Goossens, Sonnius, 89. 131) Land v. Rembrand 2 , II 1, 5-17. 132) z. w. IJ 2, 257-258. 133) z. w. 11 1, 9. Zijn kalvinistisch proza is schilderachtige straattaal. De Byekorf een theologische Klucht van den Molenaar. ...
De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 69
68 De rechtsmodaliteit en met haar de geheele rechtskring is van zeer gecompliceerden aard, ze is niet één-dimensionaal, zooals de abstracte neo-Kantiaansche rechtsleer ons wilde leeren, maar heeft even zoovele dimensies als de wetskring analogieën kan aanwijzen. Als voorbeeld van het eigenaardig ...
Het mystiek-religieuze element in de Grieksche philologie - pagina 68
70 ste uitg. II, pagg. 3 5 2 sqq., bewerkt door H O L W E R D A ) ,die tevens devoornaamste litteratuur opgeeft. Voorts vergelijke men inzonderheid de op pag. 2 7 en de aantt. vermelde werken, benevens het in aant. 143geciteerde artikel van M O N C E A U X . ) T H É D E N A T ...
Logos en ratio : beider verhouding in de geschiedenis der Westersche kentheorie - pagina 68
67 dat der zielszorg verwijderd, met het inleven in den strijd des geloofs van gezonden en zieken, werd principieel makkelijker naarmate het licht der Schrift scherper viel zoowel op menschen in hun levens- en stervensnood als op theorieën door het hart van in wezen gelijke menschen uitgedacht. M ...
Marnix' Byencorf - pagina 68
66/118) Tableau, ed. Brux. I. Introd. générale VI. 119) Marnix v. S. A. en de wording van het gemeenebest der Vereen. Neder!., vrij naar het Fr. van E. Quinet, 1855. Ook Th. Juste, Vie de Marnix de S. A., 1858, komt tegen Q. op. En Chais van Buren, zie aant. 125. 120) T. I, Introduc ...
De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 68
67 wetenschapsideaal, immer weer op de organische eenheid van alle wetskringen te wijzen, gelijk ze in onze wetsidee zoo heerlijk is uitgedrukt.* * *§ 4. De beteekenis der Calvinistische wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie. Wat is nu de beteekenis dezer wetsidee voor ...
Het mystiek-religieuze element in de Grieksche philologie - pagina 67
69 gus zeggen w i l : de mensch, van het geslacht Gods zijnde, zoekt de gemeenschap met God, die hij door de zonde verloren heeft, te herstellen : maar dit is alleen mogelijk door den Christus; van dien Christus en Zijne opstanding wil het heidendom niet weten: en daarom komt het niet verder dan ...
Logos en ratio : beider verhouding in de geschiedenis der Westersche kentheorie - pagina 67
66 raking met de moeilijkheden der kentheorie. Reeds in 1895 werd mede voor haar heel 'n program ontwikkeld 160 ), dat naar den inhoud geheel de signatuur vertoont zoowel van hem als - hier te zwijgen van een nog in ons midden verkeerende zou 'n historische onrechtvaardigheid zijn van m'n onmidde ...
Marnix' Byencorf - pagina 67
65 der voornaamste bevorderaars van den geest van het heidendom in onze letteren. Beweging 1909, lIl, 200. 106) Marnbcius a bien fait d'escrire en gaussant. Scaligerana, 1669, II 151. 107) uitg. Worp, II 97. 108) ibid. 130. Hoe aanlokkelijk is het, die twee, M. en H., met elkaar te vergelijken: z ...
De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 67
66 in organischen samenhang met haar staan alle andere wetskringen in ongeschonden souvereiniteit. Geen enkele kring kan een andere vervangen of verdringen, want alle souvereiniteit in eigen kring berust in het wereldplan van den oppersten Souverein van hemel en aarde. Ook in de Calvinistische op ...