Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 27
AANTEEKENINGEN. ')Valeton, Het Oude Testament en „De Critiek", Baarn 1906. bldz. 5.2Zooals bij Vatke en George, die zich Hegel tot leidsman kozen.3)) lung Vgl. v. v.,Men zie hiervoor vooral Aage Schmidt, Gedanken über die Entwickder Religion auf Gr ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 28
30 wijze aan „Anregungen" van hem te danken is, vgl. ook Obbink, De godsdienst van Israël, bldz. 10 v. Voorts zij nog gewezen op de uitspraak van Lehmann—Haupt, Israel, seine Entwicklung im Rahmen der Weltgeschichte, Tübingen 1911, bldz. 250 „dass die Anschauung, das Bundesbuch könne erst erhebli ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 29
31 is van den laten oorsprong der Messiaansche profetie niet meer zoo onvoorwaardelijk overtuigd. Een eenigszins ander standpunt wordtingenomen door Sellin, Der alttestamentliche Prophetismus, Leipzig 1912, bldz. 105-193 en Barton, The Religion of Israel, New-York 1918, bldz. 103 v. v., die de Me ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 30
32 18) Theodorus van Mopsuestia wordt gewoonlijk geroemd als de eerste die Makkabeesche liederen in den Psalmbundel aannam; doch deze nam daarbij dit eigenaardige standpunt in, dat hij deze Psalmen aan David bleef toekennen, en David daarin liet profeteeren van de gebeurtenissen uit den Ma ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 31
33 26) V g l . Sigmund Jampel, Das Buch Esther auf seine Geschichtlichkeit kritisch untersucht, Frankfurt am Main 1907, M . Wolff, Is het boek Esther historie of fictie? Theol. Tijdschrift 1916, bldz. 75—120. Beide steunen vooral ook op de resultaten der opgravingen welke door eene Fransch ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 32
34 of Biblical Literature 1914, bldz. 25—47, Böhl, Het Oude Testament, bldz. 61, 239, 244, en ook van Wellhausen zeiven in een brief aan Dahse, zie diens W i e erklärt sich der gegenwärtige Zustand der Genesis ? Giessen 1913, bldz. 6. Nieuwe studiën, die door het weder discutabel worden der Penta ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 33
35 wel in den door Meinhold geopperden vorm bestrijdt, maar dan toch de mogelijkheid toegeeft, dat de auteur een ouder, verhalend geschrift zeer vrij heeft omgewerkt. Meer positief is de instemming van Sellin, E i n l e i t u n g , bldz. 143, Böhl, Het Oude Testament, bldz. 70 v. en Hölscher in T ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 19
21 noodzaakt positie te kiezen tegen eene methode en resultaten die algemeen aanvaard werden, dan zullen we nu medestanders aan onze zijde vinden, die, zonder ook maar van verre in alles met ons mede te gaan, toch veelszins in gelijke richting zullen werkzaam zijn. In verband daarmede zal er nu o ...