Marnix' Byencorf - pagina 27
25 altijd genomen, maar ook gegeven, uitte zich zeer scherp in De vroolijke historie van Mamix, vol ongeloofelijke beweringen zonder historischen grond. De Leuvensche professor _Pa!;11 Alberdingk Thijm was de vrijmoedige verteller. Egoisme, ijdelheid, lafheid, plagiaat, verraad - ja, aan wat ston ...
Marnix' Byencorf - pagina 28
26 navoelen. Maar ik geloof, dat hij zich vergist. Van geen standpunt zal Marnix moeilijker zijn te waardeeren dan van het zijne. Rabelais, 'zegt hij zelf, is hem liever. Dien hij elders noemt: den vrijdenker, met zijn luidruchtig schaterende natuuraanbidding, voor wien de nuchtere Hollanders zij ...
Marnix' Byencorf - pagina 31
AANTEEKENINGEN.1)De moeilijkheid om sommige zeldzame geschriften, noodig tot nadere bewijsvoering of meerdere toelichting, te verkrijgen, vertraagde de uitgave dezer "openbare les". Op het nog ontbrekende langer te wachten, gaat echter niet aan. 2) L. Bidloo, Panpoëticon Batavum . . ...
Marnix' Byencorf - pagina 32
30 door' Van Vloten heftig, maar juist becritiseerd in diens "jonckbloet's zoogenaamde Geschiedenis". 'n Bijzonder recht daartoe ontleende v. V. wel aan zijn zeer verdienstelijke Proza-bloemlezingen en zijn Beknopte Geschiedenis der N. L. 5) Gesch. der Ned. Letterk. P, 2. Het betreft daar alleen ...
Marnix' Byencorf - pagina 33
31Kosmopolitisch is de leus. En een vergelijking met onze schilders regel. Dat deze wel zwaar mank gaat, is echter niet moeilijk in te zien. Over buitenlandsche erkenning als criterium trof mij een uiting van K. Voszier in de bespreking van de studie eener Italiaansèhe: Schlegel und die it ...
Marnix' Byencorf - pagina 34
32 wemelt het in 16e en 17e eeuw van anonyme liederen. Ondanks de renaissance was men nog niet algemeen zoo naijverig op de minste aanspraken op Iiterairen roem. 5. Bij den ondergang van de Armada vraagt Ds. De Dieu Marnix een gedicht daarover; hij vindt hem dus den aangewezen man daarvoor, (Tijd ...
Marnix' Byencorf - pagina 35
33 vijanden (52, 57, 119, 133 e.e. Vgl. Van al die my beswaren, enz.); maar "Godt, der Hoochster Majesteyt", moet men meer gehoorzamen (72, 81 , 82 vooral, 131, 132). Diep medelijden met de Nederlanden (64, 93 128) en de bewoners: de arme schapen (80, 125), nu verstrooid (93), wier Herder echter ...
Marnix' Byencorf - pagina 36
34\den prijs moeten toekennen? Het is vertaling. Maar heeft Van der Noot veel oorspronkelijks? In heerschappij van taal, vorm en klank komt Marnix mij verre de meerdere voor. Ook Prinsen prijst ze, zij het in het voorbijgaan (Handboek 197, 204, Oud-Holland 1910, 137). Maar Heyting v ...