De beteekenis van het leerstuk der oorspronkelijke gerechtigheid voor de godgeleerde zedekunde - pagina 28
30 mijndankdoormij een z o o g e w i c h t i g a m b t als i k dezen d a g a a n v a a r d , o p -tedragen.v o o r het v e r t r o u w e n dat gij i n mij hebt w i l l e n stellen Zood o o r voortgezette studie als l e v e n s e r v a r i n g ,maar ...
De beteekenis van het leerstuk der oorspronkelijke gerechtigheid voor de godgeleerde zedekunde - pagina 29
3i wat i k — zij het met i n n i g e d a n k b a a r h e i d h i e r gezegd — v a n u w nobelvriendenhart,u w rijkgenadelevenen u w massieve weten-schap tot dusver m o c h t genieten, l i g t mij w a a r b o r g v o o r de t o e k o m s t . WeledeleHeeren ...
De beteekenis van het leerstuk der oorspronkelijke gerechtigheid voor de godgeleerde zedekunde - pagina 31
AANÏEEKENINGEN.1)Examenvan het o n t w e r pDordrechtseSynodedeeldeleereeen igesamenspraken,dervan tolerantie, 1619der r e m o n s t r a n t e nNederlandseversterking endeAnnovan ...
De beteekenis van het leerstuk der oorspronkelijke gerechtigheid voor de godgeleerde zedekunde - pagina 30
32 w e t e n s c h a p ons n i m m e r „ d i e hohe, die h i m m l i s c h e G ö t t i n " en e v e n m i n „ e i n e t ü c h t i g e K u h , die mit B u t t e r v e r s o r g t " , maar het k o s t e lijk i n s t r u m e n t w a a r d o o r het een m e n s c h e n k i n d g e g u n d i s , d o o ...
De beteekenis van het leerstuk der oorspronkelijke gerechtigheid voor de godgeleerde zedekunde - pagina 33
35 licet primum nostrum parentem Adamum in imaginem et similitudinem suam, Gen. I : 27. C u i sapientiam, dominium, iustitiam, liberum arbitrium, et darum sui ipsius notitiam dedit: adeo ut in tota hominis natura nulla potuerit notari imperfectie Niemeyer a. w. p. 342. 13)Confessio Belgica ...
De beteekenis van het leerstuk der oorspronkelijke gerechtigheid voor de godgeleerde zedekunde - pagina 32
34 tegenover de Roomsche kerk p. I I . Wanneer Hase aan de door mij geciteerde woorden laat voorafgaan: Maar ik kan niet inzien, hoe uit de H . Schrift, uit de idee der menschheid,of uit deze of gene wet of b e h o e f t eons kenbaarde plaats door Schleiennacher bewusztseins ...
De beteekenis van het leerstuk der oorspronkelijke gerechtigheid voor de godgeleerde zedekunde - pagina 34
36 eadem modo, uti fit ab Auetore nostro, recenseri videas a Zach. Ursino et Gttil. Bucano, in Gerhardi Locis Comm. T o m I I . loc. de Imagine Dei § 28 p. 96. Constituit verohanc imaginem, ñeque ut pars praeeipua,nedum ut quod uniceimaginis divinae ideam in homine absolvit; ...
De beteekenis van het leerstuk der oorspronkelijke gerechtigheid voor de godgeleerde zedekunde - pagina 35
37 23)Conf. Bélgica. Art. 14: praeclara illa omnia d o n a quae a Deo acceperat, amisit.24)v. Mastricht. a. w. I X § 33.25)Institutionis II, II, 12. A c illa quideni vulgaris sententia, quam sumpserunt exAugustino, mihi placet, naturalia dona fuisse corru ...
De beteekenis van het leerstuk der oorspronkelijke gerechtigheid voor de godgeleerde zedekunde - pagina 36
3» 32)DisputationumversusRobertiBellarminiPolitiani,S. R.christianae Jidei, adversus litiius tcmforis Haeretkos;E.Cardinalis,de contra-Lutetiae Parisiorum, Sump-tibus Petri Billable M D C X X . Tomus Quartus. donu ...
De beteekenis van het leerstuk der oorspronkelijke gerechtigheid voor de godgeleerde zedekunde - pagina 37
39 37)Opera MennoSymons,Boecken en Schriften,Ofte Groot Sommarie,dat is, Vergaderingk't samen in een vervaet ende in DruckBemindersderin V yaerons Heeren,WaerheydtterAnnoEeren1646,Godts ...