De noodzakelijkheid eener christelijke logica - pagina 28
18•In de vierde plaats onderscheide men het oneindige van; 'weergave het onbegrensde — in den zin niet van het onuitputtelijke f een„infii maar van het onderling onmeetbare —. Beide zijn immers: ;QJJI nade niet ident. Het onmeetbare komt daar voor waar men | zijn opgej twee onderlin ...
De noodzakelijkheid eener christelijke logica - pagina 3
CilM.uu_i' l.j ÖQ%"m ö é ? rDE NOODZAKELIJKHEID EENER CHRISTELIJKE LOGICAWETENSCHAPPELIJK SECRETARIAAT Stichting Bijzondere Leerstoelen voor Calvinisti5.c'ne Wijsbegeerte ...
De noodzakelijkheid eener christelijke logica - pagina 20
10 de religie der landbouwerskringen; maar toch zijn hier reeds enkele fermenten aanwezig, die door hun gisting belangrijke veranderingen te weeg brengen. Tot hen reken ik in de eerste plaats de fantasie omtrent de verhouding tusschen Dionysos en de voorouders uit het verre verleden. Laatstgenoem ...
De noodzakelijkheid eener christelijke logica - pagina 29
lige van; uttelijke i immers; ar men: ;n wetseid treft •ithmetieel eenlaat uit-; [rukking n achter ig komt, thoekige B en die as op de ave, dan ook hier van den egatieve, kan zijn, egen beeds hier grootten fde veld dan ook: men met| methode| iderzoek sfunctiesweergave kan volledig zijn". I ...
De noodzakelijkheid eener christelijke logica - pagina 5
DE NOODZAKELIJKHEID EENER CHRISTELIJKE LOGICA DOORDR D. H. TH. VOLLENHOVEN Hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam^ETENSGriAPPELlJK SECRETARIAL V Stichting Bijzondere Leerstoelen voor Calvinistische WijsbegeerteH. J. PARIS AMSTERDAM MCMXXXII ...
De noodzakelijkheid eener christelijke logica - pagina 21
11 Bij PYTHAGORAS is het denken der Grieken reeds weer een stap verder op den weg die afvoert van de natuurlijke verbanden in welke het menschelijk leven alleen kan gedijen. Al is veel in deze half legendarische figuur nog duister, dit staat toch wel vast, dat hij de verbinding vormt tusschen de ...
De noodzakelijkheid eener christelijke logica - pagina 30
20 neer men de fouten, die tot het ontstaan van een antinomie iaanleiding geven, doorziet en vermijdt, komt heel de antinomie niet te voorschijn. Intusschep, deze fouten zijn maar niet „vergissingen", die men onwillekeurig maakt en, zoodra men ze opmerkt, gaarne herstelt: ze zijn fouten in de ana ...