Het Contact tusscben de School in haar hoogere leerjaren en de Jeugdheweging.1)
I. Wanneer wij gaan handelen over het contact tusscben de School in haar hooger© L©©rjar©n en de Jeugdbeweging, zal het in de eerste plaats noodig zijn, de begrippen School ©n Jeugdbeweging eenigszins nader te begrenzen.Met de School in baar hoogere Leerjare ...
Rousseau’s Emile.
II. Didactische opmerkingen. Een der verdiensten van de Emile is, dat we in de ontwikkeling van het kind verschillende periodes leeren onderscheiden. Maar ook in deze onderscheiding maakt Rousseau de fout van den gevoelsmensch. Hij o ...
Het Erotische.
III. Zeer scherp en logisch omschrijft met name Prof. Dr H. Scholz deze^ platonische liefde in zijn werk: „Eros und Caritas"i).Hij stelt, dat d© platonische liefde ©en bepaalde idee (Eidog) als voorwaarde (Voraussetzung) heeft. Deze idee is di© van het schoo ...
Over het ambt ivan Jozef.
Bij Mattheüs I. Matlheüs schrijft geschiedenis; maar de geschiedenis, die hij schrijft is evangelie.Hij is een mensch als zoovelen. Zijn interesse is voor wat geweest is. Hij verzamelde gegevens over het verleden. Hij groepeert feiten en wil wat voorbij ging ...
Aesthetische Christusbeschouwing.
I. (Inleiding) Toen eetim'aal Christus Jezus den rijken jongeling ontmioette en in hem veel zqg, waarom hij heüi beminde, was de begroeting van den Jongen man: „Goede Meester"; en het antwoord van den Meester was de vraag, tot heiü gericht: „Wat noemt gij mij goed? ...
Aesthetische Christusbeschouwing.
II. (Ons „Christusgeheim"). Wanneer we nu trachten, over deze aesthetische ChristusbeschOiUwing iets te zteggen, dan beperken we ons hoofdzakelijk tot de litteratuur, speciaal de poiezie.Eerst willen we vragen, hoe Avij het ve ...
Aesthetische Christusbeschouwing.
V. (Het geweldloioz; © kruis).En ook in dezen raken de uitersten elkaar. De jnaïieve middeleeuwsche geest en de gecultiveerde ziel der 20e eeuw, zé hebben beide jnijnen Heere weggenomen. Ze hebben hem wèl begraven. BiegïavÈn 'Ihiebbien ze hem, zijn doode liq ...
Aesthetische Christusbeschouwing.
VI. (Pantheïsti sehe en Panohrististisohe trekken). En was dit alles nu nog maar het eenigie!Het zou. al genoeg; zijn, maar het zou dan nog ferger kunnen.Maar-wie hebben nog niet alles gezegd. Want het valt met te loo^c ...
Aesthetische Christusbeschouwing.
VI. (Sporen ervan bij onze intellectueelen). Ik kota nu tot het tweede onderdeel van 'hetgeen ik zeggen wilde: Gaat dit v e r s c h ij n s e 1 onsen de o^nz; en geheel onberoerd voorbij, ja dati n©en? Ik meen van neen. Er zijn ...
Aesthetische Christusbeschouwing.
VIII. (Verslapping van de n b and aanhef dogma). .Zeg ik te veel, als ik het gevaar ducht, dat in onze kringen de drang naar aesthetiek ai jnystiekj juist wijl hij 'nog niet algemeen is, bij' degenen, die hem voelen, eenzijdig zal gaan worden? En dat men wel ...