Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 22
vaardij ons boven anderen gaan verheffen. Als wij miskennen Gods gaven ook in ongeloovigen; in onze liefde voor het vaderland verkoelen; op mannen van naam in plaats van op den Eeuwige het oog richten, dan zou de Heere zijn adem van ons nemen en ging onze stichting sterven. En zoo er reeds nu een ...
Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 64
LXIIvolkeren, wier gedachtenwereld de onze hebben bepaald, nagaan^ bij de Israƫlieten, de Grieken, de Romeinen en de Germanen, dan vinden we dat zij zijn: een zich uitstrekken en streven naar, een begeeren en zoeken van, een zich verlustigen in, een stil gedenken aan iemand. Het wezen der ...
Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 23
zijn der verachting veel te zat. Onze ziel is veel te zat des spots der weelderigen, der verachting der hoovaardigen." Het scheen soms, dat onze stichting er onder bedolven zou worden. Toch was ook dit onze ervaring, dat het niet gaat naar wat menschen beoogden en zich ten doel stelden, maar naar ...
Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 40
xxxvm Die hope geeft hem moed om reeds hier Gods werken na tt> speuren en in deze gebroken stralen een voorsmaak te hebbeii van de heerlijkheid van het eeuwige en volle licht. Het debat wordt geopend door Ds. Littooy, van Middelburgv die zegt: De geachte Referent heeft, zijns ondanks tegen mij ...
Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 65
LxniLaat ons nu zien welk verband er bestaat tusschen liefde en wetenschap. En dan mogen we al dadelijk opmerken, dat de wetenschap het voorwerp der liefde kan zijn. De begeerte, het verlangen der ziel kan uitgaan tot de wetenschap; zij kan zich in haar verlustigen, ja meer dan dat, het is ...
Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 24
XXII.onderzoek van de rekening over 1886 verslag uit en worden in overeenstemming met het uitgebracht verslag heeren Directeuren gedechargeerd en den Penningmeester yoor zijn diensten dank gezegd. , . Men gaat nu over tot de benoemingen: Herkozen werd de heer Hovy als Bestuurslid; evenzoo ...
Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 66
LXIVDat is met maar de eisch, mijne hoorders, eener vrome beschouwing der wetenschap en van haar doel, een eisch van buiten aangebracht en niet uit het wezen der wetenschap volgende, neen, deze eisch wordt gesteld door den aard en het streven van ons weten zelf. Uit God, tot God is alles, ...
Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 25
XXIII"voorwaarden bedongen, ten gunste ven het candidaats-examen^ Het laatste punt, een zaak van utiliteit, laten wij rusten en bepalen ons alleen tot het eerste. Of de kerk zich hierin moet mengen, hangt af van deze vraag: Doet een Professor in de Theologie, wat hij doet, in de bediening ...
Achtste Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 30
XXVIIIWelnu, tot die , kerkdijken" behooren wij; doch aanstonds zij er bij gezegd, dat wij dien smadelijken zin voor rekening laten van onze naamgevers: het wezen der Kerk en haar doel kennen zij niet, of zij verloochenen het. Kerkelijk zijn wij en willen wij zijn, ook op het terrein vanwe ...