Het calvinisme en de kunst - pagina 11
9 den bloeitijd van het Calvinisme dan ook zoo min in Schotland of Zwitserland als in onze eigen historie ten dienste; en zelfs een onderzoek a p o s t e r i o r i , aan de geschiedenis der kunst ontleend, brengt ons hier niet verder. Al verwijs ik toch naar de rijke kunstontwikkeling, die in Ned ...
Het calvinisme en de kunst - pagina 12
10 nisme zou willen nemen, even streng hebben wij, Calvinisten, ons van elke gewaagde gevolgtrekking uit voor ons g u n s t i g e r verschijnselen te onthouden. Om te weten, wat het Calvinisme voor de kunst is, moet veeleer raad gepleegd met de g e e s t e s r i c h t i n g zelve van het Calvinis ...
Het calvinisme en de kunst - pagina 13
11 de schepping die komen zou, in verband, en drukt in God die majesteit uit, waardoor Hij zijn goddelijke volkomenheid met den hoogsten luister in een wereld kan doen uitstralen, om ze uit die wereld aan zichzelf terug te kaatsen ^') Van Gods onzienlijkheid, zegt Paulus, is in de schepselen twee ...
Het calvinisme en de kunst - pagina 14
12 kan, dat Johannes op Patmos, bij het zien van ,jden Christus in heerlijkheid" als dood aan zijn voeten viel. ^^) Nu valt deze schepping, waarin dit heerlijke Gods schitteren moet, in twee deelen uiteen. In den beginne schiep God niet enkel de a a r d e , maar eerst zelfs d e n h e m e l . In d ...
Het calvinisme en de kunst - pagina 15
13 die de glorie in en op zijn creatuur legt, maar om van zij^ creatuur deze glorie terug te ontvangen. ^°) God zelf geniet volzaliglijk in deze Heerlijkheid. „Zijn vermakingen," zegt de Spreijkendichter, „zijn met de menschenkinderen." •'') God heeft suSoxix. in -de Heerlijkheid, die Hijzelf sch ...
Het calvinisme en de kunst - pagina 16
14 en B o u w m e e s t e r ; en omdat die heerlijkheid, evenals al wat bestaat, alleen in God zijn einddoel vindt;, gewaagt ze van een l u s t , een v e r m a k i n g , een w e l b e h a g e n dat God in zijn schepsel vindt. ^^) Dit brengt ons vanzelf op den mensch. Tegenover Kant, S c h e l l i ...
Het calvinisme en de kunst - pagina 17
15 weg. De stof en het karakter en de vorm, d. w. z. de dragers van het schoon, kunt ge in hun bestand bespieden, maar het Schoon, zelf, waarvan ze de dragers zijn, nooit. Gelijk het leven sterft, voor het ontleedmes er aan toekwam, en de liefde verdwijnt zoodra ge haar verklaren wilt, zoo ook is ...
Het calvinisme en de kunst - pagina 18
16 schoon staan dus niet tegenover elkander als goddelijk en menschelijk ; slechts hierin verschillen ze, dat het natuurschoon r e c h t s t r e e k s , het kunstschoon middellijk, uit God vloeit. Maar rechtstreeks of middellijk uit Hem geweld, in alle schoon blinkt nooit anders dan Zijn esiSr-^^ ...
Het calvinisme en de kunst - pagina 19
17 Aldus ongeveer is de wereld van het Schoon en de wereld der Kunst, gelijk die in de Heilige Schrift ondersteld wordt. „Uit God, d o o r God en t o t God alle dingen" ook in deze wondere sfeer der Heerlijkheid. Maar juist daarom ligt in de ordonnantie van dat Schoon dan ook een voortstuwend mot ...
Het calvinisme en de kunst - pagina 20
18 weelde, als tegenwicht tegen Fichtes dolgeloopen subjectivisme, dankbaar door ons aanvaard; maar het baat ons niet, zoolang de band tusschen het object en subject een open vraag blijft. En hoezeer in Schopenhauers thelematisch uitgangspunt, evenals in zijn pessimistische beschouwing van de gev ...