Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 538
534Van de algemeyneChristelicke Kercke.A. Neen. V. Konnen de kinderen Godts in sonden vallen? A. Ja. V. Maer konnen sy vervallen ende van kinderen d Godts kinderen des Duyvels worden ? A. Geensins. V. Wie drijven sulcks? d A. De Papisten, Remonstranten, Mennoniten, &c. V. ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 596
Van de Kechtveerdighmakinge.592A. Geensins. V. Hoe komt het dat de inwoonende ende habituƫle verdorventheyt niet stedes uyt en breeckt tot alle en yeder particuliere datelicke begeerten ende sonden? A. Dat komt door de genade Godts daer door dat inwoonende quaet wort gestuytet ende ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 213
Van het Middelder Verlossinge.209soo swaer gevallen eer hy voor ons voldaen heeft, hoe soude dan een Engel voor Godts toorne hebben konnen bestaen? V. Is een Engel niet stercker als een mensch, {gelijck de Heere Christus was) en die heeftse nochtans gedragen ? A. De Heere Chr ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 378
,Van den Name374 A. V. A. d V. endedJesus.Neen. Zijnse alle Paepsch geweest,ende soo gestorven?Neen.Onse voorouders dan die saligh zijn geworden noch in 't Pausdom mochten saligh worden, worden die door het Pausdom saligh, of door het ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 461
Van457Christi Begravinge.V. Waerom hebben sy Christum niet begraven in den Tempel, in 't hooge Choor, ofte recht voor den Predickstoel of in de hooghste ende beste plaetse van hare Synagogen? A. Om dat het geen manier was by de Joden. V. Waer begroeven de Joden hare dooden? A ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 466
462 db b cWaeromde Geloovige sterven moeten,V. Welcke is de tweede nuttigheyt die wy krijgen uyt de doot Christi? A. Dat wy hoe langer hoe meer van onse sonden worden geheylight ende gesuyvert. V. Is de heylighmakinge noodigh? A. Ja. V. Is de rechtveerdighmakinge noodi ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 525
Van Godt den H.521Geest.A. Neen. V. Welck is het vierde van het eerste deel? Geest uytgaet van den Vader ende A Dat deHvan den Sone V. Van wien is de H. Geest? A. Van den Vader ende van den Sone. V. Is de H. Geest niet geboren van den Vader? A. Neen. V.Wa ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 575
Van de Opstandinge571des vleeschs.veel min voor een nootsakelick Arder Theologie des geloofs. V. Waer uyt bewijst ghy, dat de ziele een geest is, ,tijckeleen geestelick wesen A. Psalm 31. vs. 6. Inofte?uwe hantbevele ick mijnen Hebr. ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 592
Van de Eechtveerdiglimakinge.588te kennen geven, als dat de mensche betuyght ende bewesen wort door de goede wercken, dat hy het ware geloove heeft, ende daer door gerechtveerdight is alsoo het ware salighmakende geloove sonder de wercken niet bestaen kan: Jac 2. 26. Want gelijck , ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 101
Van denKichter der Verschillende saken.97A. Den H. Geest. V. Moet het publijcke oordeel des H. Geests eer gesocht werden in de Concilien of Kerckelicke vergaderingen als in de Schriftuer? A. Neen. V. Wort de Schriftuer te rechte geseyt d' oppersten Kichter van de verschillend ...