Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 169
,Van den Valdes Menschen.165V. Als dit dan niet vreemt is moet het ander dan wel vreemt zijn? A. Neen. V. Geschiet den nakomelingen Adams geen ongelijck, dat haer de sonde Adams wordt toegerekent? A. Neen. V. Maer aengesien sy nu met sonden besmet zijn, konnen sy dan w ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 170
Van den Val166des Menschen.my mijne moeder ontfangen. V. Waer toe sal ons de kennisse van desen droevigen val dienen? A. Tot opmerckinge van onse groote sonde ende overtredinge tegens Godt begaen als oock om meer ende meer ons selven voor Godt te vernederen.heyt gebore ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 173
Van de Grootheytdes Vals.169de mensche eenen vrijen wil, om quaet doen ? A. Ja. V. Heeft hy oock eenen vrijen wil, om goet te V. Heefttedoen? A. Ja. V. Wat goet ? A. Borgerlick goet. V. Maer heeft de mensche oock eenen vrijen wil tot geestelick goet ?A. N ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 172
Van de Grootheyt168des Vals.zade ende haren zade dat selve sal u den kop vermorselen, ende ghy sult het de verssenen vermorselen, Genes. 3. 15. ,Veage Maerzijnwyalsoo8.verdorven, datwygant-onbequaem zijn tot eenig ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 174
Van de Grootheyt170ddes ValsV, Kan een mensche in den staet der sonde, sonder de besondere bystant ende hulpe des Heyligen Geests uyt kracht van sijn nature de bevelen Godts ,gehoorsamen ? A. Neen. V. Kan hy de leere des Wets volkomelick verstaen ? A. Neen. V. K ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 175
Van de Grootheyt171des Vals.ghy doot waert door de misdaden ende de sonden. 3. Wy waren van naturen kinderen des toorns,VS.gelijckoock de andere.Wiezijn die gene, die den natuerlicken mensche eenen vrijen wil toeschrijven in 't geestelicke? ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 178
,Van de Grootheyt174 dddes Vals.V. Wie geven ons na, dat wy sulcks seggen? A. De huydendaeghsche Pelagianen. V. Hoe heeft de mensche sich in het eerste beginsel der wedergeboorte? A. T'eenemael passive ofte lijdelick , sonder eenige actie, beweginge, ofte wercki ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 177
,Van de Grootheyt V. Maer hoe langh soodatblijfthy onbequaemisdes Vals.173de mensche soo bedorven tot alle geestelick goet,ende geneyght tot alle quaet? A. Tot dat hy door den Geest Godts wedergeboren wert. Joh. 3. vs. 5. Soo yemant n ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 176
;Van de Grootheyt172des Vals.A. Neen. V. Zijn dan de beste werckèn die een onherboren mensch doet, quade ofte goede wercken? A. Quade wercken, ende goede werken, met dis-d,tinctie.dV. Hoe zijn het quade wercken? A. Niet ten aensien va ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 179
;Van de Grootheytdes Vals.A. Onwederstandelick. V. Hoe onwederstandelick? A. Datse krachtelick werckt175endeonverwinne-lick.V. Bewijst dat? 27. Ende ick sal u een nieuw A. Ezech. 36. 26 herte geven ende sal eenen nieuwen geest ingeven in 't ...