Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 178
,Van de Grootheyt174 dddes Vals.V. Wie geven ons na, dat wy sulcks seggen? A. De huydendaeghsche Pelagianen. V. Hoe heeft de mensche sich in het eerste beginsel der wedergeboorte? A. T'eenemael passive ofte lijdelick , sonder eenige actie, beweginge, ofte wercki ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 177
,Van de Grootheyt V. Maer hoe langh soodatblijfthy onbequaemisdes Vals.173de mensche soo bedorven tot alle geestelick goet,ende geneyght tot alle quaet? A. Tot dat hy door den Geest Godts wedergeboren wert. Joh. 3. vs. 5. Soo yemant n ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 176
;Van de Grootheyt172des Vals.A. Neen. V. Zijn dan de beste werckèn die een onherboren mensch doet, quade ofte goede wercken? A. Quade wercken, ende goede werken, met dis-d,tinctie.dV. Hoe zijn het quade wercken? A. Niet ten aensien va ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 179
;Van de Grootheytdes Vals.A. Onwederstandelick. V. Hoe onwederstandelick? A. Datse krachtelick werckt175endeonverwinne-lick.V. Bewijst dat? 27. Ende ick sal u een nieuw A. Ezech. 36. 26 herte geven ende sal eenen nieuwen geest ingeven in 't ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 180
Van de Grootheyt176 12,Maeralsdes Vals.dan sullen wy sien van aengesichtetot aengesichte; &c.V.Waertoemoet u deseleere dienen, datghyweet van naturen soo seer verdorven zijnde niet dan door de hernieuwi ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 182
Van178A. Neen. V. Heeft' erd deWetde Grootheyt des Vals.dan oyt tijt geweest konnen onderhouden?heeft,menschdat deA. Ja. V. Wanneer?dA dV.enVoor den val. Magh dan de Heere wel eyschen, ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 181
Vande Grootheyt des Vals.177Neen hy: want Godt heeft den mensche hy dat konde doen maer deAntw.alsoo geschapen datmenschekomelingen,hemselven, endeheeftallesijnena-^ingeven des Duyvels, ende door moe ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 183
Vande Grootheyt des Vals.179V. Kan dan de Heere van onrechtveerdigheyt niet beschuldight worden, wanneer hy van den mensche eyscht, dat hy niet doen en kan? A. Neen. V. Kan hy oock van onwijsheyt beschuldight worden, wanneer hy eyscht het gene hy te voren weet, dat niet sal v ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 184
;Van180de Grootheyt des Vals.wy seggen?Is Godt onrechtveerdigh als hy over ons brenght? (ick spreke na den mensche.) Dat zy verre, d V. Maer is het niet te vergeefs dat de Heere sulcks van den mensche eyscht? A. Neen. d V. Wort de Heere in 't eyschen van de geho ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 187
geneyghtis tot geestelick goet.V. BestaetVande Straffe.allequaet,dese183ende onnut tot eenighsonde in gedachten, woorden, ofwercken ? A. Neen: maer in quaede dispositie.eeninklevende of inblijvendeV. ...