Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 206
,202Vanhet Middel der Verlos singe.V. Maer aelmoessen geven vasten ende bidden, is dat in sich selven goet, ofte quaet; een deughdelickd,dd .dwerck, ofte een plage? A. Goet, ende een deugdelick werck. V. Kan men dan voldoen voo ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 208
Van204het Middel der Verlossinge.alle sonden in haer selven ingesien zijnde hoedanigh sy oock souden mogen wesen zijn doot-sonden, dat iS; verdienen de eeuwige doot ende verdoemenisse. 2. Het is valsch, dat de Heere Christus noch eenige sonden onvoldaen soude hebben overgelat ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 207
Vanhet Middel der Verlossinge.203A. Ja. V. Welcke is dat? A. Wije- water, gewijde keersen, reliquien van de Heyligen geconsacreerde dingen ofte eenige woorden ende gesten eenige kracht toeschrijvende, om de sonde wech te nemen, tegen 't gewelt des Duyvels ons te bewaren, ofte ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 210
;;Van206het Middel der Verlossinge.van Juda maer en sullen niet gevonden worden want ick salse den genen vergeven, dien ick sal doen overblijven. Esai. 43. 25. Ick, Ick ben het, die ,uytdelght, om mijnent wille, ende ick .gedencke uwer sonden niet. Mich. 7. vs 1 ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 209
,: ,Vanhet Middel der Verlossinge.205dragen volgens Esai. 53. 5. De straffe die ons den soo heeft hy oock vrede aenbrenght was op hem wechgenomen reatum, tot welcke de culpa ofte schuit verbint; alsoo de straffe niet kan geseght worden wechgenomen te zijn, soo lange de ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 212
Van208 chet Middel der Verlossinge.V. Waarom en wil Godt niet aen een ander creature de schuit straffen die de mensche gemaeckt heeft? A. dat Godts rechtveerdigheyt sulcks niet lijden en kan. V. De Heere heeft sijnen Sone in onse plaetse gestraft, die nochtans geen sonde geda ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 211
Van Antw.het Middel der Verlossinge.Neengeen ander:want ten eersten en207wil Godt aende schuit straffen die de heeft: Ten anderen, soo encreaturenmensche gemaeckt kan oock geen bloote creature denlast des eeuwigen toorns ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 213
Van het Middelder Verlossinge.209soo swaer gevallen eer hy voor ons voldaen heeft, hoe soude dan een Engel voor Godts toorne hebben konnen bestaen? V. Is een Engel niet stercker als een mensch, {gelijck de Heere Christus was) en die heeftse nochtans gedragen ? A. De Heere Chr ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 215
Vanhet Middel der Verlossinge.211V. Hoe veel persoenen zijn dat? A. Een persoon. V. Hoe veel Middelaers zijn dat? A. Een Middelaer. V. Waerom moest uwen Middelaer soodanigh zijn,Godt ende Mensch? dat hy anders voor konnen betalen, ende my maken.-dat isA. ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 214
,Van210APsalmbroederhet Middel der Verlossinge.49.8,immermeerNiemant van hen sal sijnen konnen verlossen, &c. Psalm9.130. 3. Esai. 33. 14.VrageWat moeten wy dan15.voor een Middelaer ...