Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 256
,Van de Persoenen252zijn te bewijsen.onmogelick,Behalven dat de tegen-met dese hare meyninge den Heere genoeghsaem beschuldigen van onwijsheyt, onvoorsichtigheyt ende onmacht: van onwijsheyt ende onvoorsichtigheyt, als willende een sake, die hy van ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 257
,die doorChristum verlost253zijn.V. Maer sy seggen, datse oock geloovige zijn? A. Het seggen en is niet genoegh, de daedt moeste daer by zijn: Matth. 7. 21. Niet een yegelick die tot my seght, Heere, Heere en sal ingaen in 't Koninckrijcke der hemelen: maer die ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 259
,,Van255het Salighmakende Geloove.eeuwige gerechtigheyt ende saligheyt van Godt geschoncken zy, uyt louter genaden alleen om de verdienste Christi wille. V. Alle geloove, is dat een goet geloove? A. Neen. V. Hoe veelderley geloove is'er dan in de werelt? A. Tweederley: ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 260
Van256het Salighmakende Geloove.diensten, seggende, Heere Jesu ghy zijt mijne, uwe gerechtigheyt heyligheyt, &c. is mijne. Waer uyt dan volght dat lieerlick vertrouwen, namelick, is Godt mijnen Godt ende Christus mijnen Salighmaker, soo magh iek volkomentlick gerust zijn ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 261
,Van257het Salighmakende Geloove.V. Hebt ghy oock niet eenige vaste ende bondigeredenen? A. Ja. V. Welck zijnse? A. 1. Om dat het geloove is een bewijs der saken die men niet en siet: Hebr. 11. 1. Soo wort'er dan kennisse vereyscht. dat 2. Om dat het gene tegen ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 258
,,Van254het Salighmakende Geloove.A. Neen: 2. Tim. 2. vs. 25. Of Godt haer t'eeniger bekeeringe gave. V. Maer hoe komt het, dat Godt ons die genadetijtcheeft gedaen ende anderen niet alsoo ? dat het hem alsoo belieft heeft, A. V. Is het om dat wy b ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 263
,Van259het Salighmakende Geloove.het gerichte staet om te sterven sich troosten kan dat hy weet en siet, dat sijnen medemacker een swaerdere doot sal sterven als hy, en soo hy hem daer mede wilde troosten, soo soude dien troost gantsch sober ende mager zijn. V. Is het ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 262
Van het Salighmakende258Geloove.de gemeene luyden geen kennisse behoeven te hebben, datse alles moeten op den Paep of de Kerck laten aenkomen, ende dat haer geloove goet genoegh is, als sy maer gelooven dat de Kerck gelooft al wetense schoon niet wat de Kerck gelooft? A. In ' ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 264
Van260het Salighmakende Geloove.V. Is u geloove dan hier in van het geloove der hypocrijten onderscheyden? A. Ja. V. Magh men wel soodanige bysondere toepassende c ende particuliere vérsekeringe^ met vertrouwen hebben? A. Ja. V. Waer uyt bewijst ghy dat? d A. Galat. 2. 20. Di ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 265
,Vanhet Salighmakende Geloove.261ende ick ben versekert dat hy machtigh mijn pant by hem wechgeleght te bewaren tot dien dagh. Ephes. c. 3. vs. 12. V. Kan dit vertrouwen daer wel wesen, soo wanneer dat fondament niet geleght is, namelick, Godt is mijnen Godt, Christus ...