Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 327
Van Rom.8.20.VS.323de Scheppinge der werelt.Wanthet schepselisder ijdelheytonderworpen &c. A. Dat is te verstaen van eenige uyterlicke beletselen, haer toegekomen van wegen de sonde des menschen; soo dat de natuer niet soo ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 330
,Van de326Engelen.V. Waer uyt willen sy dat bewijsen? A. Col. 1. 16. Het zy throonen, het zy heerschappijen, het zy Overheden, het zy Machten. Eph. 1. 21. Verre boven alle Overheyt, ende Macht, ende heerschappije.V. Wat soudt ghy daer op antwoorden? A. Die plaet ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 329
,Van de Engelen. A. Geesten: Hebr.1.14.325Zijnsenietallegedien-stige geesten, &c.V. Heeft dan een geest vleesch noch been? A. Neen: Luce 24, 39. Want een geest en heeft geen vleesch ende beenen, gelijck ghy siet dat ick heb ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 331
,Vande Engelen.827A. Neen. V. Magh men Godt wel bidden dat hy de Engelen wil senden, om ons daer door te geleyden ende te ,beschermen ? A. Ja. V. Magh men staen na familiaren omgangh, ende uyterlicke t'samensprake met de Engelen aen te stel-houden? ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 335
Van331de Engelen.bidden, bevelende de uytkomste den wille Godes. V. Heeft Godt alleen dese macht om den Satan te gebieden, ende uyt te werpen? A. Ja: als Heere ende Meester. V. Maer de Apostelen ende andere hebben oock de macht gehadt ende gebruyckt? A. Dat was een bedienende ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 333
Vande Engelen.329V. Hoe is sijnen naem? A. Beƫlzebub dat is een Godt der vliegen. Matth. ,12. 27.V. De Satan, kan hy wel quaet doen? A. Ja. V. Kan hy de beesten ende andere creaturen quaet ,doen? A. Ja. V. Kan hy quade menschen quaet doen? A. Ja. V. Kan h ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 332
Van328de Engelen.geesten, die tot dienst uytgesonden worden om der gener wille die de saligheyt beerven sullen? V. Gebruyckt hy deselve als sijn instrumenten in de scheppinge of in de universeele onderhoudinge ende regeeringe der werelt? A. Neen. V. Seght my nu eens wat quade ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 334
:Van330de Engelen.V. Magh men wel seggen de Duyvel en kan my geen quaet doen? A. Neen. V. Magh ick wel gelooven dat de Duyvel my geen quaet doen kan? A. Neen. V. Heeft de mensche macht tegen den Duyvel? A. Ja: om hem door het geloove te wederstaen, en door Godes genade ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 338
,334Van GodesVoorsienigheyt.hemelsche bewegingen verweckt, ende door deselve dese benedenste deelen der nature kracht geeft om yets te doen.dV. Maer zijn heden ten dage noch onder de genaemde Christenen, menschen dewelcke dwalen inende ontrent de l ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 337
Van Godes Voorsienigh eyt. gras,338regen ende drooghte, vruchtbare ende on-vruchtbare jaren, spijse ende dranck, gesontheyt ende kranckheyt, rijckdom ende armoede, ende alledingen,maer vanby gevalle,nietsijnerVaderlicker hant ons toek ...