Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 348
,Van Godes344dVoorsienigheyt.A. Neen. V Het quaet te ordineren ende te stieren tot een goet eynde of op occasie van dat quaet eenigh goet te wercken is dat sonde ? A. Neen. V. Kan Godt het quaet beletten? A. Ja: Actor. 17. 28. Want in hem leven wij, ende bewegen ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 349
Van GodesVoorsienigheyt.345eynde hy daer door moghte gebracht werden tot diegevoelen van sijne sonden, ende beteringe des levens. Waer toe dient aengemerckt dat het woort seggen, gebieden, bevelen, somwijlen beteeckent ordiperneren, regeeren, schicken, bestieren, als P ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 351
;Van GodesVoorsienigheyt.B47V. Kegeert hy de woleken, wint, donder, blixem, hagel sneeuw ? A. Ja: Job 28. 26. Psalm 104. 7. V. Regeert hy oock den tijt van 's menschen leven ? A. Ja: Job 14. 6. Psalm 31. 16. Actor. 10. 23. V. Regeert hy het houwelick ? Genes. 24. Uyt h ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 350
:Van Godes346 dVoorsienigheyt.V. Soude een mensche hem niet konnen excuseeren dat hy na Godts besluyt gedaen heeft? A. Neen: als blijckt Luce 22. 22. Ende den Sone des nienschen gaet wel henen gelijck besloten is doch wee dien mensche door welcken hy verraden wert. Act ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 352
,Van Godes348dV.Hoe?Voorsienigheyt.absolutelick, of alleen in seker uyterlickopsicht ?A. Ten aensien van seker opsicht. V. In wat respect ende opsicht? A. Ten opsicht van Godt ende sijne regeeringe volgens den raet sijns willes, d V. ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 354
Van Godes350Voorsienigheyt.A. Ordinare ofte gemeensame')ende extraordinareofte seltsame middelen.dV. Wat verstaet ghy door de gemeensame middelen? A. Soodanige instrumenten ende werckingen der voorsienigheyt Godts welcke door de scheppinge i ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 353
Van GodesVoorsienigheyt.349V. Waer uyt bewijst ghy, dat Godt regeert de dingen die ten aensien van de menschen by geval geschieden ? A. Exod. 21. 12. 13. Prov. 16. 33. Het lot wort in den schoot geworpen maer het geheel beleyt daer van. is van den Heere. Matth. 10. 29^ 30. Ma ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 355
Van Godes A,OmdathyVoorsienigheyt.351die tot redelicke schepselengemaektheeftV.Waerin bestaet het onderscheyt der regeeringeGodes over de Engelen en menschen, ende over de andere schepselen? A. Dat hy haer, nevens ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 356
Van Godes352Voorsienigheyt.dat ik sal verdoemt zijn, soo moet ick verdoemt sijn^ noch soo wel? A. Ja. d V. Waer door worden deze menschen verleyt tot dese onbesuystheyt ? A. Dat sy den verborgenen wille Godts den regel haers bedrijf maken willen, d V. Evenwel, wat kan een men ...
Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 357
Van Godes353Voorsienigheyt.en daerbeneven vooi: het toekomende alle mijn betrouwen van alle creaturen af te trecken, ende alleen op Godt te stellen. V. Kondt ghy hier door vermaent werden om geduldigh te zijn in tegenspoet? A. Ja. V. Hoe? A. Dat ick weet, dat alle het gene my ...