Ideëel en reëel - pagina 71
69 wezen, hoezeer ook de menschelijke individualiteit van den schrijver of den steller niet voorbijgezien wordt, eene uitdrukking van de geopenbaarde, en dus hooger reëele, waarheid in den vorm van ons menschelijk bewustzijn, i) De Christelijke kerk heeft dan ook ten allen tijde de hoogere realit ...
Ideëel en reëel - pagina 72
70waarop hij van nominalisme door Roomschen wordt beschuldigd, verraadt meer handigheid dan ernstigen zin. Of wat moet men denken van uitdrukkingen als deze: »Die calvinistischen Gemeindegründungen, aus dem Nichts hervorgewachsen, religiose und weltliche Angelegenheiten souveran nach selbs ...
Ideëel en reëel - pagina 74
72die ideeën liggen in de dingen en daaruit door ons gekend worden: »Overmits hetgene van God kennelijk is, in de menschen openbaar is; want God heeft het hun geopenbaard. Want Zijne onzienlijke dingen worden, van de schepping der wereld aan, uit de schepselen verstaan en doorzien" i ) ; w ...
Ideëel en reëel - pagina 73
71 scientiarum cognitionem quandam Archetypam in Deo, Ectypam in creaturis agnoscere vellet; per nos id quidem, licet sensu minus emphatico, liceret", zegt de Moor. i) Nominalisten daarentegen waren, om nu niet de Socinianen te noemen, de Remonstranten. Zoo zegt Episcopius: ,,istam esse animae hu ...
Ideëel en reëel - pagina 75
73 J En ik zao: eenen nieuwen hemel en eene nieuwe aarde; want de eerste hemel en de eerste aarde was voorbijgegaan en de zee was niet meer. En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit den hemel, toebereid als eene bruid, die voor haren man versierd is. En ...
Ideëel en reëel - pagina 76
74 benoemd, om te onderzoeken, in hoeverre het onderwijs, door een der Hoogleeraren gegeven, beantwoordde aan den eisch, gesteld in Art. 2 der Statuten. Deze Commissie zag zich genoodzaakt, om als slotsom van haar onderzoek aan de Algemeene Vergadering, die dit jaar den a^sn jui; ^-g Leeuwarden w ...
Ideëel en reëel - pagina 77
75 't Voegt mij niet op deze plaats een oordeel uit te spreken. Slechts dit meen ik te mogen verklaren: Is onze Universiteit, zooals wij gelooven, een werk, dat uit God is, dan zal, langs welke wegen ook, deze droevige gebeurtenis haar medewerken ten goede. Laat ons, die haar nog dienen mogen en ...
Ideëel en reëel - pagina 78
76 Door heeren Directeuren werd op voordracht van den Senaat tot bibliothecaris der Vrije Universiteit benoemd Dr. J. C. Breen. Wij vertrouwen, dat zijn ijver en nauwgezetheid, zijne geleerdheid en scherpe blik, over onze bibliotheek, die nog maar een klein stekje is, zullen waken en haar zóó ver ...
Ideëel en reëel - pagina 79
77 Voorts heb ik goede hope dat, wanneer de vacature van den heer Hovy zal zijn vervuld door het optreden van den heer J. van Alphen, lid van den Tweede Kamer der Staten-Generaal, thans eersten plaatsvervanger van Bestuursleden, als Directeur, Uw College met niet minder ijver en nauwgezetheid zij ...
Ideëel en reëel - pagina 80
78 ondervinden, eene oorzaak ]van diepe droefheid, dat drie mannen, die met u van de oprichting dezer Hoogeschool af haar hebben bestuurd, verzorgd en gediend, thans haar hebben verlaten. Van harte hoop ik, dat een rijke zegen op' uwen voortgezetten arbeid u moge troosten over veel teleurstelling ...