„Noch van den mond van ’t zaad uws zaads.”
Mij aangaande, dit is mijn Verbond met hen, zegt de Heere: Mijn Geest, die op u is, en mijne woorden, die Ik in uwen inond gelegd heb, die zullen van uwen mond niet wijken, noch van den mond van het zaad uws zaads, zegt de Heere, van nu aan tot in eeuwigheid toe. Jesaja LIX : ...
Ons antwoord aan Dr. Buizer.
VIII. Indien onze Gereformeerde Kerken dus steeds erkend hehhen, dat eene Kerk een ware Kerk van Christus kon wezen, ook al kleefden haar gebreken en onvolkomenheden aan, dan vplet hieruit van zelf, dat onze Kerken nooit bedoeld hebben de andere Protestantsche Kerk ...
Ons antwoord aan Dr. Buizer.
VII. Het sterkst büjkt dit wel, wanneer men nagaat, hoe onze Vaderen over de Roomsche Kerk oordeelden, want al hielden zij den Paus voor den Antichrist en al zagen zij in de Roomsche hiërarchie de, valsche Kerk, toctftiqbben zij daarom nooit~bSwéerd, dat m de Rooms ...
Van de Voleinding.
CCLXXVII. ACHTSTE REEKS. XXII. En zij zongen het gezang van Mozes, den dienstknecht Gods, en het gezang des Lams, zeggende : Groot en wonderlijk zijn " uwe werken, Heere, Gij almach ...