1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 15
7 De eigenbewegingen van een ster drukt men gewoonlijk in hoekmaat uit, d.w.z. men geeft het aantal boogsecunden op, dat een ster per jaar of per eeuw aan den hemel aflegt. Men moet daarbij in het oog houden, dat een boogsecunde een uiterst kleine hoek is. De middellijn der maan bedraagt b.v. 180 ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 16
8lichamen. Zij tracht in de eerste plaats een verklaring te geven van de interessante en fraaie verschijnselen, die men op het zonneoppervlak waarneemt: de grana en faculae, de protuberanzen en de corona; dan onderzoekt zij wat de aard is van de zonnevlekken en probeert de temperatuur der ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 17
9 sterrenheelal te onderzoeken.') Sir WILLIAM HERSCHEL verklaart in een van zijn geschriften, dat het hoogste doel der sterrenkunde is „kennis te verkrijgen van den bouw van het heelal" en dit zou naar zijn meening bereikt worden door „de werkelijke plaats van ieder hemellichaam in de ruimte te b ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 18
10peilvelden verder van den Melkweg verwijderd waren. Dit is van groote beteekenis. Wij zien den Melkweg als een ring van stralende diamanten, als een lichtband van allerlei schakeering en kleureffect afgeteekend aan den hemel. En schijnbaar bestaat er slechts weinig verband tusschen al de ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 19
11 denke zich het zonnestelsel zoo zeer verkleind, dat het binnen •een groote kamer van 8 M middellijn geplaatst kan worden. De zon zij ter grootte van een graankorrel in het midden van deze zaal geplaatst, terwijl de baan van de verstverwijderde planeet Neptunus juist den wand raakt. Wanneer men ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 20
12 deze stereoscopisch beschouwen. Wanneer echter tusschen dezeafbeeldingen, die met een tusschenruimte van een half jaar vervaardigd zijn, geen merkbaar verschil bestaat en dus de jaarlijksche parallax niet te meten is, moeten we uitzien naar een^ andere beweging der sterren, die ook het gevolg ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 21
13te zeer verschillend zijn. Aanvankelijk deelde men de sterren in -naar magnitudeklassen. Later werden gewoonlijk in één groep vereenigd sterren met dezelfde hoekbeweging en schijnbare helderheid, welke eigenschappen tezamen een goed criterium voor den afstand vormen. Professor KAPTEYN he ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 22
14 veranderingen der dichtheid onderzoekt, zal men er geen rekening mee houden, dat de dichtheid afhangt van de galactische lengte i)' en breedte; maar men zal aannemen, dat zij alleen een functie is van den afstand tot de zon. Het typisch sterrensysteem is meer gespecifieerd en vertoont daardoor ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 23
15 held, die de ster zou hebben, wanneer zij op de eenheid van afstand, dus op een afstand van 33 lichtjaren stond. Een voorbeeld moge dit nader verduidelijken. Stel, dat we een ster van de 5e grootte (schijnbare magnitude) hebben. Wanneer de afstand tot de aarde 85 lichtjaren bedraagt, dan leert ...
1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 24
16 bolschil bevinden, is de gemiddelde afstand bekend en dan kan uit de schijnbare grootte hun absolute helderheid berekend worden. Men heeft nu slechts te tellen, welk percentage der sterren een bepaalde absolute grootte heeft, om de lichtkrachtwet 1e vinden. Op deze wijze heeft Prof. KAPTEYN de ...