Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 29
31 is van den laten oorsprong der Messiaansche profetie niet meer zoo onvoorwaardelijk overtuigd. Een eenigszins ander standpunt wordtingenomen door Sellin, Der alttestamentliche Prophetismus, Leipzig 1912, bldz. 105-193 en Barton, The Religion of Israel, New-York 1918, bldz. 103 v. v., die de Me ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 22
24 M . H., dat het voor mij een groot voorrecht is juist in dezen voor de Gereformeerde studie des Ouden Testaments naar mijn inzien zoo veelbelovenden tijd geroepen te worden om aan onze Vrije Universiteit mij aan die studie meer in het bizonder te wijden, zult ge wel gaarne willen gelooven. Maa ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 23
25 trouwen dat gij mij hebt geschonken door mij tot zoo gewichtige en veelomvattende taak te roepen. Kennende mijne eigene zwakheid en ziende op de grootheid van het werk dat er is te doen, kan ik u geene beloften geven dan deze, dat ik mij in 's Heeren kracht wil beijveren om mij uw vertrouwen w ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 30
32 18) Theodorus van Mopsuestia wordt gewoonlijk geroemd als de eerste die Makkabeesche liederen in den Psalmbundel aannam; doch deze nam daarbij dit eigenaardige standpunt in, dat hij deze Psalmen aan David bleef toekennen, en David daarin liet profeteeren van de gebeurtenissen uit den Ma ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 9
11Israël uit Egypte had geleid, en de stammen tot een nationale en religieuze eenheid had gemaakt door hen te brengen tot Jahveh's dienst. Daaraan wilde men desnoods nog wel toevoegen dat er eenige waarheid kon schuilen in Ex. 3 : 13, waar Jahveh de G o d der vaderen wordt genoemd, en dat ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 19
21 noodzaakt positie te kiezen tegen eene methode en resultaten die algemeen aanvaard werden, dan zullen we nu medestanders aan onze zijde vinden, die, zonder ook maar van verre in alles met ons mede te gaan, toch veelszins in gelijke richting zullen werkzaam zijn. In verband daarmede zal er nu o ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 31
33 26) V g l . Sigmund Jampel, Das Buch Esther auf seine Geschichtlichkeit kritisch untersucht, Frankfurt am Main 1907, M . Wolff, Is het boek Esther historie of fictie? Theol. Tijdschrift 1916, bldz. 75—120. Beide steunen vooral ook op de resultaten der opgravingen welke door eene Fransch ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 16
18hooger op w i l voeren dan tot dusverre werd gedaan. A l s voornaamste vertegenwoordiger van deze strooming verdient genoemd te worden de Kielsche hoogleeraar Sellin, die door de uitgave van zijne Einleitung in 1910 in een ernstigen strijd gewikkeld werd met zijn Halier ambtgenoot C o r ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 17
19 verlieten alsof de historische inhoud geheel en al op fictie berustte en in meerdere of mindere mate op een oude, historische overlevering teruggingen *°). Van hoeveel beteekenis reeds deze concessie is, valt licht in te zien wanneer in aanmerking genomen wordt, hoezeer steeds het onhistorisch ...
Tij-kentering in de Oud-Testamentische wetenschap - pagina 24
26 waarde is — dat ik naar mijn vermogen wederkeerig u w i l geven wat ik van u vraag. Maar wanneer ik uwe achtbare rij overzie, dan overvalt mij een gevoel van weemoed, wijl ik moet denken aan de dooden. Reeds meer dan een is weggevallen uit den kring der hoogleeraren, tot wien ik eens als leerl ...