„De Jeugdouderling”.
III. Wanneer wi|thans nagaan het w©rk van den Jeugdouderling, - willen wij aanstonds er den nadruk op leggen, dat deze broeder geen hieuw • ambt bekleedt, m., aar dat. hier een nieuwe werkkring voor den - ouderling woridt gegeven. Men heeft kerkrechtelijik© bezware ...