Algemeene taalwetenschap en subjectiviteit - pagina 34
32de kennis der talen is niet ophooping van verschijnselen, maar bevestiging en correctie van het aanvankelijk verworven wezensinzicht. Dit inzicht, het correlaat der idee, is in elke nieuwe actus assimileerend, invoegend werkzaam, maar juist daardoor zoo moeilijk objectiveerbaar. Er is ee ...
Algemeene taalwetenschap en subjectiviteit - pagina 33
31hier in geen chaos. Er is een orde der opeenvolging, die niet in een abstracte wet schijnt te vatten, maar niettemin eenduidig is. Geen enl<ele tendenz, in de historische taalontwil<l<eling zichtbaar, zet zich absoluut voort. Zoo Runnen we de "wet" van dit proces slechts vinden ...
Algemeene taalwetenschap en subjectiviteit - pagina 32
30vreemd en althans geheel anders voorkwam, dan aan de moderne philologen, die er in objectieven zin een beteren blik op hebben. De kracht van den Logos, die boven de wisselende concreetheid der subjectiviteit uit, zich gelden doet, en het kennen bij al die wisseling tot richtsnoer dient, ...
Algemeene taalwetenschap en subjectiviteit - pagina 31
29en het echte zoekt, en zoo is het curiosum van alles het minst waardevolle. Het overgenomene ontsiert, de bastaardsamenstelling vloekt tegen den geest van het geheel. In het ongerefIecteerde taalbewustzijn is de waardeering menigmaal anders. Het vreemde trekt, het eigene wordt voor minde ...
Algemeene taalwetenschap en subjectiviteit - pagina 30
28tegenstelling oud en nieuw komt eerst op bij historische visie. In het geheel van alles wat gesproken wordt is het oude een bijzonderheid. Niet alles is even oud, gelijk bij strenge doorvoering der causaliteitsgedachte het geval zou zijn. Dit zou het relief van het oude uitwisschen en he ...
Algemeene taalwetenschap en subjectiviteit - pagina 29
27aan traditie, onbekend zou zijn dat de moeder der nu wijdverbreide latijnsche groep vóór 2500 jaren de taal was van één landstreek in Italië. Nu in onze dagen bijna geheel Europa indogermaansch spreekt, en het Engelsch inderdaad een wereldtaal geworden is, schijnt de ons toegankelijke we ...
Algemeene taalwetenschap en subjectiviteit - pagina 28
26gelijRend onderzoeR is de toenadering der morphologische structuren achterwaarts evident. Wel bracht critische bezinning hier een zeRere voorzichtigheid en de tijd is voorbij dat men verhalen in 't lndogermaansch vertelt zooals Steinthal deed 6). De oorspronRelijRe eenheid echter staat b ...
Algemeene taalwetenschap en subjectiviteit - pagina 27
25maar de werking dezer beheerschende, collectieve machten in het partieele is moeilijk zichtbaar. Het geïsoleerde woord, als meest reëel, althans meest grijpbaar taalelement, schijnt telkens aan een eigen gang van ontwikkeling onderworpen. De kennende subjectiviteit bekoopt de transparant ...
Algemeene taalwetenschap en subjectiviteit - pagina 26
24middellijke aanraking, en zoo is de karakteriseering die er mee samengaat eveneens onmiddellijk. Soepel of stug, plastisch of abstract, welluidend of ruw, beeldrijk of nuchter zijn voorbeelden van mogelijke typeering. Dat aesthetische waardeering daarbij de plaats inneemt van exacte cons ...
Algemeene taalwetenschap en subjectiviteit - pagina 25
23beluste onrustig maal<t. Immers het vertrouwen in de menschelijl<e subjectiviteit als laatsten grond van het kennen is terecht ongerechtvaardigd. De exacte wetenschappen bewijzen het. Het verstaan van den taalkunstenaar, ja reeds van het eenvoudigste gesprel< sluit vraagstelling ...