Studentenalmanak 1951 - pagina 261
daarvan geen voorstelling maken. Het ontbreken van alle relativiteit impliceert het afwezig zijn van de relatie. In mijn „omgeving", (straks wordt het U duidelijk, waaromdit woord onjuist is), waren gelijke wezens als ik. Ik hadcontact met alle tegelijk en met geen in ...
Studentenalmanak 1951 - pagina 262
De scheiding van geest en lichaam bracht mij zodoende totde volgende gevolgtrekkingen:1. De dood is het totaal verliezen van de wil, (zondei mogelijkheid tot herkrijging daarvan), met gevolg, dat lichaam en geest uiteenvallen;2. De slaap is het tijdelijk n ...
Studentenalmanak 1951 - pagina 263
ERHet is tragisch, dat in het dagelijks spraakgebruik determ, wij mogen wel zeggen de vraag: „Hoe gaat hetermee" zo geweldig is afgezwakt. Als het goed was, danzou deze vraag een wereld van spanningen en ingehoudenemoties moeten ...
Studentenalmanak 1951 - pagina 264
Voelt U dus nu dat U in oneindige spanningen zou moeten leven wanneer U de vraag stelt: „Hoe gaat het er mee"? De mogelijkheden immers zijn zo gevarieerd. Want als er van zijn geen sprake is, hoe zou dan nog het hoe een antwoord kunnen krijgen. En gelijk met deze erke ...
Studentenalmanak 1951 - pagina 265
Waarom wordt er toch zo gedachteloos gevraagd en zo zin-loos antwoord gegeven? Eén weg is er maar om uit deze af-schuwelijke impasse te geraken en die weg is zwaar, wijkunnen wel zeggen, moeilijk begaanbaar; het is de wegvan het zelfonderzoek en de zelfbeproeving. De b ...
Studentenalmanak 1951 - pagina 268
BEGINVARIUM: In de weergave is niets gefantaseerd. F. Bordewijk,IDEM: Gij komt nooit iemand, dan uzelve tegen. J. Greshoff.SENAAT 1950-1951: Drie violen en een bas-bas-bas En een strijkstok, die een zaagje was.EERSTE-JA ...
Studentenalmanak 1951 - pagina 269
LUSTRUMSPEL: Wij mogen ook wel eens doorslaan, als het thema goedgemeend en diepdoorvoeld is. Hildebrand.IDEM: Alles wat die mensen zeiden, kwam zowat op 't zelfde neer. E. Lauril ...