De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 11
-9-ook h i e r h e e f t h e r b o r e n h i s t o r i s c h e zin, g e p a a r d m e t e e n e v e r b e t e r d e m e t h o d e en g e v o e d door eene ongekende v e r m e e r d e r i n g v a n h e t h i s t o r i s c h e m a t e r i a a l , de s t a k e t s e l s w e g g ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 12
-10-wie de gevenden waren, wie de ontleenenden. Zoo wijst reeds HBEODOTÜS op den Egyptischen oorsprong van G-rieksche godennamen en Gf-rieksche orakels, en spreekt als zijne overtuiging uit, dat de Hellenen zonneuurwerk, zonnewijzer en dagindeeling van de Babyloniërs overgeno ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 13
- ir en was voor objectieve beschouwing van de praestaties der niet-Grieksche volken de baan weer vrij: ABISTOTELES' theorie, dat de „barbaren", als ^yra SODAC;, aangewezen zijn zouden de Grieken te dienen, was, gelijk heel zijn staatsleer, verouderd op het oogenbhk, dat hij haar uitsprak; en ALE ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 14
-- 12 — de uitdrukking is van BAUMSTARK — zich ook hier gelden doet, en daardoor deze belangstelling voor de vreemde volken niet zóó ver gaat, dat ze zelf de vreemde talen leeren en er gebruik van maken voor zelfstandig onderzoek — hadden ze het gedaan, dan ware naar BELOCH'S treffende opmerking ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 15
-13-ging tot het romantische en fabelachtige, die, den Grieken nimmer geheel vreemd, door ALEXANDER'S ondernemingen niet weinig toegenomen was, komt ze er toe, de barbaarsche volken te idealiseeren en te projecteeren in hun kuituur datgene waaraan de wereld behoefte had, dat ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 16
-14-heeft volgens ARTAPANUS ABRAHAM de Egyptenaars in de astrologie onderwezen en verklaart de Joodsche wijsgeer ARISTOBULUS MOZES zelfs voor den vader der Grieksche philosophie. Zijn eindpunt heeft dit proces bereikt in de volgende periode, door RITTER gekenschetst als een t ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 17
-15-rekening werd gehouden, wijl het rechte inzicht daarin ontbrak, daar moest wel dat goede en schoone worden toegeschreven aan vage en verworden herinnering van de oorspronkelijke kennisse G-ods, aan eene algemeene Oeropenbaring, of ook aan rechtstreeksche ontleening aan he ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 18
-16-weinig aanhangers: Vossius in zijn boek Be Theologia gentili et physiologia Christiana sive de origine ac progressu idololatriae, dat in 1642 alhier verscheen, La religion chrétienne autorisée par Ie témoignage des auteurs pay ens van den Jezuïet DOMINIQUE DE COLONIA, str ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 19
-17-hoofdvolken weerspiegelt — in het Pythagoreïsche die der Chineezen, in dat der Eleaten de Indische, in HEEAKLITUS' leer de Perzische, in EMPEDOKLES de Egyptische, in ANAXAGOEAS eindelijk de Joodsche —, meent RÖTH de Grieksche wijsbegeerte grootendeels uit de Egyptische th ...
De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 20
-18-uit zich zelf en door zich zelf had de G-rieksche genius al datgene te voorschijn gebracht, wat aan het classicisme zoo bekoorlijk toescheen; de oorspronkelijkheid der Helleensche kuituur kon door geen man van wetenschap meer worden betwist; en wie het toch waagde te doen ...