De wetenschap van den Logos - pagina 27
21ongeveer in den zelfden tijd, toen de blik ,van buiten naar binnen, van de natuur op den mensch zelf als kennend wezen gericht werd. Nu blijftmij nog over in 't kort met u na te gaan of hettegenwoordig taalgebruik met dit resultaat der etymologie overeenstemt. Dat nu het ei ...
De wetenschap van den Logos - pagina 33
27daar met goed gevolg plaats vinden, waar eerst de eenheid van den arbeid is bepaald.Nu ik het wezen der philologie, naar mijn inzicht, in zijn diepsten grond heb bepaald, en daarmede de vraag, die ik in het begin mijner rede heb vermeld, tot eenen vorm herleid heb, waarin zij met ...
De wetenschap van den Logos - pagina 37
31 want „elke soort van dingen heeft zijn eigen aard, die er door d é wetder schepping voor bepaald is"; i) en de verbinding derbegrippen en hunne rangschikking, afdaling en opklimming geschiedde met volkomen juistheid en zekerheid. In den logos van den mensch spiegelde, in creatuur ...
De wetenschap van den Logos - pagina 64
58 rouwbeklag tot de Koningin-Weduwe Regentes en ontving daarop den 2 Dec. antwoord van den Directeur van het Kabinet des Konings. En toen de Koningin-Weduwe Regentes in dit voorjaar met hare koninklijke dochter de hoofdstad des lands met haar bezoek vereerde en gehoor verleende om de hulde harer ...
De wetenschap van den Logos - pagina 45
39 zonder in het tweede zijn de allerverstandigsten onder de menschen blinder dan de mollen. Ik ontken niet, dat er hier en daar sommige dingen bij de philosophen gelezen worden over God, die verstandig en geschikt gezegd zijn, maar men speurt er altijd eene zekere onheldere, duizelige voorstelli ...
De wetenschap van den Logos - pagina 63
57 ideaal van uw ambt, dat Gij U hoog, zeer hoog, gesteld hebt. Het onbepaalde vervult in dit ons aardsche leven een groote rol. „Door het voor een onbepaalden tijd heengaan van mijn vader is mijne komst naar deze Universiteit zooal niet veroorzaakt dan toch verhaast." Zoo sprak in het vorige jaa ...
De wetenschap van den Logos - pagina 43
37 hier zou vragen, welke gemeenschap met den Geest de goddeloozen hebben, die van God ten eenenmale vervreemd zijn. Want dat er gezegd wordt, dat de Geest Gods alleen woont in de geloovigen, dat moet verstaan worden van den Geest der heihgmaking, door welken wij Gode tot tempelen geheiligd worde ...
De wetenschap van den Logos - pagina 30
24Ten slotte nog een enkel woord over het nauwe verband, dat er bestaat tusschen de philologie en de philosophie of liever de psychologie. De eerste beschouwt het werk, de tweede den werkmeester; maar het eene gaat niet zonder het andere. In de literatuur- en kunstgeschiedenis is de biogra ...
De wetenschap van den Logos - pagina 16
lOf:Toch zouden deze „bedachtige, reinlich fleissige Bataver," reeds toen de zelfstandigheid der philologie in eene eigene faculteit hebben belichaamd en aan de gemüthliche Duitschers ook in dit opzicht de loef hebben afgestoken, indien de Universiteiten maar vrij waren geweest van ...
De wetenschap van den Logos - pagina 40
34 beesten verschilt, dewijl hij met verstand begaafd is en dat nogtans dit licht door een zeer groote onwetendheid wordt verstikt, zoodat het niet krachtiglijk kan doorbreken." „Alzoo is ook de wil, omdat hij van des menschen natuur niet kan worden • afgezonderd, niet verloren gegaan, maar hij i ...